30 augustus 1973 194 waardig feit voor, dat ook verschillend kan uitpakken in de interpretatie in de raad voor de vraag, of men vôör- of tegenstander was bij dit vraag- stuk. In feite, meent spreker, is het goed om vast te stellen dat er in de raad een bijzonder gefundeerde principiële discussie is geweest over de vraag, of wij dat in het kader van de volksgezondheid zouden willen, waarbij wij dan ook nog wat gerelateerd zijn aan de Amsterdamse situatie, waarbij zijn fractie dat wil spreker nog eens uitdrukkelijk in de herinnering brengen zich los heeft gemaakt van die relatering, en waarbij men dan nu geconfronteerd wordt met een uitsluitend juridisch probleem, waarbij een ogenblik, tot ons aller verrassing, door de werkelijke toevoeging van fluoride aan water de juridische basis voor de waterleidingbedrijven een ogenblik in discussie in gesteld. Het antwoord daarop van de voorstan- ders, zowel van regeringswege alsook van de zijde van Amsterdam is, dat er dan een wettelijke basis moet worden gevonden om dat voort te zetten. Maar spreker kan zich voorstellen dat sinds de persberichten die daarover intussen de ronde hebben gedaan, dit verschillend kan liggen voor vöôr- en tegenstanders van de fluoridering van water. Dat geldt niet voor de Heemsteedse raad. Het betreft een juridische zaak die hopelijk spoedig zal worden opgelost. Dit moet een algemene nationale regeling worden, en nu aan de wettelijke basis opnieuw moet worden gedokterd, zal dat mede tot gevolg hebben dat er ook nationaal wettelijk iets aan zal worden gedaan. Maar spreker meent dat dit weinig te maken heeft met de prin- cipiële uitspraak die de raad uitdrukkelijk gedaan heeft na een gefundeer- de bespreking hierover. Als de heer Jager zegt dat hij het overleg met de gemeente Amsterdam belangrijk vindt, dan is spreker het daarmee eens, maar als hij dan daarbij zegt dat intussen de fluoridering moet worden stopgezet, dan meent zijn fractie dat, met het grootste respect voor de op- vattingen die er links en rechts op een of andere wijze overheersen, dit in deze tussenfase voor haar niet hoeft. Dan moet men afwachten wat de juridische puzzel als oplossing geeft. De voorzitter brengt naar voren dat het meest vérstrekkende dat van- avond aan de orde zou kunnen komen is men kan natuurlijk weer ein- deloos principiële zaken aan de orde stellen, en als de raad dat wenst gebeurt dat dat in het licht van een novum, dus de juridische uitspraken in hoger beroep, dit een punt is dat eventueel kan leiden tot de stelling- name dat de fluoridering in afwachting daarvan moet worden gestopt. Spreker proefde in de woorden van de heer Kirschbaum even iets anders en meent niet dat het wenselijk is in dit debat te gaan spreken over vôör of tegen fluoridering. Want dan zal de raad verwachten dat het college opnieuw dit punt op de agenda opvoert, waar naar spreker meent, nie- mand hier in de raad op zit te wachten. De heer Brandsma wil, zonder nu terug te willen komen op de vraag: wel of niet fluoridering want dat speelt op het ogenblik niet toch wel zeggen, dat zeker de meerderheid van zijn fractie de heer Jager kan volgen in zijn opvatting dat, waar nu blijkbaar door de uitspraak van de Hoge Raad momenteel niet de nodige wettelijke basis aan de fluoridering aan- wezig is, het correcter was geweest, wanneer Amsterdam had gezegd dat het was gestopt met fluoridering totdat het was toegestaan, aannemende dat Amsterdam bij zijn standpunt van wel-fluoridering blijft. Het heeft hem dan ook enigszins verbaasd dat het college zegt dat, hoewel enkele van de belanghebbende gemeenten geen prijs stellen op een onderhoud met Amsterdam, het toch wil praten met Amsterdam, maar niet wil praten over het eventueel beëindigen van de fluoridering. Spreker vraagt zich af wat voor inhoud zo'n gesprek dan nu nog kan hebben. Alies natuurlijk gezien tegen de achtergrond van de gevoelens, om niet te zeggen sentimenten, die rondom dit hele vraagstuk spelen, begrijpt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 13