195 30 augustus 1973 spreker zonder een juridische fijnproever te zijn, de juridische kant van net standpunt wel, maar of dat nu zijn rechtsgevoel bevredigt is natuurliik een andere zaak. Hij heeft zijn stem ook gegeven aan de fluoridering en is daar ook een voorstander van. Maar als hij geweten had dat er geen wet- telijke basis onder een dergelijke uitspraak aanwezig was, dan had spre- zlah op grond van gevoelens van recht die bij hem leven daartejren verzet. Daarom kan hij zich aansluiten bij het standpunt van de heer Jager om te gaan praten met Amsterdam, dat is altijd nuttig, maar dan dient er wel gesteld te worden dat een groot gedeelte van de raad van menmg is dat het correcter ware geweest, om in afwachting van nadere uitspraken, de fluoridering stop te zetten. De heer Kettenis zegt dat de grootst mogelijke meerderheid van zijn iractie een ander standpunt inneemt dan de heer Kirschbaum Spreker is evenals de heer Nederveen van mening dat, hoewel de juridische proble- men hierbij een grote rol spelen, toch het accent moet worden gelegd. op et volksgezondheidsaspect. Hij vindt dat het op dit moment, wat betreft de juridische zaak, niet aan ons is om daar een uitspraak over te doen. Hii vmdt daarentegen de indertijd genomen beslissing nog steeds van kracht mede gezien de belangrijkheid wat betreft de volksgezondheid, en hij heeft ook geen behoefte om daarover op dit moment een nieuw debat te begin- nen. Spreker volgt graag de ontwikkelingen en als op een gegeven moment de situatie wordt geschapen dat men vanuit het centraal orgaan dat de regering of een ander wetgevend lic'haam zijn gedwongen wordt centraal te stoppen, dan zal dat wel moeten, hoewel spreker dat uit volks- gezondheidsoverwegingen niet graag zou zien. De heer De Ruiter meent dat het volksgezondheidsaspect hier hoeee- naamd niet terzake doet. Het gaat erom of we de gemeente Amsterdam volgen; of dit een weg is die aanvaardbaar is uit een oogpunt van ons rechtsbeginsel. Spreker is van oordeel dat de rechtsgang" over deze zaak nog niet is voltooid, en als zodanig gelooft hij ook niet dat het moreel of anderszins verpiicht îs dat een wijziging in het standpunt door de gemeente Amsterdam wordt mgenomen op het moment dat die rechtsgang zijn einde nog niet heeft gevonden. Anders zou het zijn wanneer het gerechtshof ook haar uitspraak had gedaan en Amsterdam niettemin toch zou doorgaan met fluorideren, want dan komt men natuurlijk in een uitzonderliik vreemde positie terecht. Het spijt wethouder Verkouw dat mede door de woorden van de heer Jager het debat deze kant is uitgegaan, waardoor nu alle fracties zonder dat er fractieoverleg 'heeft kunnen plaatsvinden, zijn gekomen met hun standpunt, dat spreker nauwelijks gefundeerd lijkt, nu er geen fractie- overleg is geweest. Erkentelijk is spreker voor het feit dat de heer Jager zich verheugd heeft getoond met het antwoord van het college. Spreker voegt er nog aan toe, dat het college in zijn vergadering van 10 iuli be- sloten had om Amsterdam te berichten dat voor-overleg op prijs zou ziin gesteld Alsdan had in gezamenlijk overleg een standpunt kunnen worden bepaald met betrekking tot het al of niet voortzetten van de fiuoridering Dat zou tevens aangegrepen worden om nadere inlichtingen te vragen aan Amsterdam over de contacten die er met het ministerie waren ge- weest. Toen kwam de brief van Amsterdam van 10 juli 1973, en in ver- band daarmede besloot het college de brief aan Amsterdam, die eigeniiik ai m concept klaar was, niet te verzenden, doch in overleg te treden met andere gemeenten, die ook drinkwater van Amsterdam betrekken. Tot goed begnp zegt spreker dat de Hoge Raad niet is getreden in het al of niet wenselijk zijn van fluoridering. Privé kunnen de leden van die Raad voor- of tegenstanders zijn of kunnen ze genuanceerd denken. De Hoge Raad heeft duidelijk gesteld dat aan artikel 4, lid 3, van het Waterleiding-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 14