Mf,
30 augustus 1973
206
houdelijk afvalwater, alvorens op de riolering te worden geloosd, niet eerst
een septic-tank of beerput mag passeren. In de commissie is daar even bij
stilgestaan en in de eerste plaats is daar de suggestie geweest en die
suggestie wil hij herhalen dat we in Heemstede misschien wel moeten
gaan inventariseren hoeveel van die beerputten of septic-tanks er nog op te
ruimen zijn. Dat zullen er waarschijnlijk heel wat zijn. In de tweede plaats
kwam naar voren spreker wil dat onderstrepen om bij rekonstruktie-
werkzaamheden en bij vemieuwing van rioleringen, zoals die regelmatig op
verschillende plaatsen in de gemeente plaatsvinden, omdat de weg dan
toch meestal open ligt en de aansluiting op de nieuwe riolering dan direct
gemaakt kan worden, in de desbetreffende straten de bewoners in te lichten
dat het op prijs gesteld zal worden als op datzelfde moment de beerput
of septic-tank buiten werking gesteld zal worden en een aansluiting op het
nieuw te maken riool gemaakt wordt.
Het lijkt wethouder Van Wijk een nuttige gedachte om speciaal bij rio-
leringswerkzaamheden en vernieuwingen datgene te doen wat moet ge-
beuren, want op den duur moeten de septic-tanks natuurlijk wel verdwij-
nen. Spreker wil graag ook deze suggestie overnemen, waarbij het college
naar de middelen zal zoeken om spreker meent zelfs dat men zulks kan
afdwingen een en ander te realiseren.
De voorzitter wijst in dit verband op artikel 322 van de Bouwverordening.
De heer Jager zegt dat, gezien het belang dat zijn fractie hecht aan een
schoon leefmilieu in Heemstede, en niet alleen in Heemstede, maar ook
in Kennemerland, Nederland, Europa en de wereld, men van haar eigenlijk
niet anders kan verwachten dan steun voor de gedachte om te komen tot
vaststelling van een Lozingsverordening. Als men heeft kennisgenomen van
de door de gezamenlijke fracties van D'66 in Zuid-Kennemerland uitge-
brachte nota ,,het leefmllieu in Zuid-Kennemerland", dan heeft men kun-
nen zien dat ook daar over dit onderwerp het een en ander wordt gezegd.
Zich baserend op deze nota, komt hij echter meteen op het grote vraag-
teken dat hij bij deze Lozingsverordening zet, namelijk de toepassing daar-
van. Spreker is verheugd dat het college bereid is gebleken de suggestie
van de commissie op dit punt over te nemen om in overleg te treden met de
gemeente Haarlem. In deze nota wordt duidelijk gepleit voor het tot stand
komen van één gelijke Lozingsverordening voor de gehele regio. Het ge-
west Kennemerland zou daar natuurlijk een rol in kunnen spelen, maar
duidelijk is, dat voorlopig van een dergelijke vérgaande overdracht van
bevoegdheden aan het gewest geen sprake zal zijn. Het zal voorlopig nog
wel de bevoegdheid van de afzonderlijke gemeenten blijven om dit soort
verordeningen vast te stellen. En dan, en het college heeft dat ingezien na
overleg met de commissie, is het van essentieel belang dat die door de
versehillende gemeenten vast te stellen Lozingsverordeningen op elkaar
zijn afgestemd, en wat nog belangrijker is het college heeft dat ook nu
naar voren gebracht dat de toepassing van die verordeningen, dus het
vergunningenbeleid, alsmede het toezicht, de voorlichting aan de bedrijven
en dergelijke, zo eenvormig mogelijk wordt in deze regio. Uiteindelijk zal
het naar sprekers mening moeten inhouden dat het nu door de gemeente
Haarlem in het leven geroepen ,,Bureau controle afvalwater" in gewestelijk
verband zal gaan werken, omdat immers slechts bij een samenbundeling
van krachten op dit gebied, men in staat zal zijn zodanige deskundigheid
op te bouwen, dat de controle en het vergunningenbeleid zo efficiënt mo-
gelijk plaats kunnen vinden. Spreker is verheugd dat het college alsnog
kontakt gaat zoeken met het gewest of met de gemeente Haarlem en
Bloemendaal. Het college weet dat spreker in de commissievergadering al
een deel van dit betoog heeft gehouden, hetgeen dan ook mede tot dit ad-
vies heeft geleid. Hij vraagt zich af en zijn fractie heeft het daarmee