121
3e afd.
29 november 1973
VEROKDENING ONROEREND-GOEDBELASTINGEN.
De Raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstet van burgemeester en wethouders
gelet op de artikelen 272, letter a en 273 van de gemeentewet, alsmede
op het ,,Besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen";
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
VERORDENING OP DE HEFFING VAN
ONROEREND-GOEDBEDASTINGEN.
Voorwerp van de belastingen; belastbaar feit; belastingplicht.
Artikel 1.
Terzake van birtnen de gemeente gelegen onroerend goed met uit-
zondering van ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëx-
ploiteerde cultuurgrond worden onder de naam „onroerend-goedbelas-
ting" jaarlijks geheven;
a. een directe belasting van degene, die naar de omstandigheden be-
oordeeld bij het begin van het belastingjaar een onroerend goed, al
dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht, feitelijk gebruikt;
b. een directe belasting van degene, die bij het begin van het belas'ting-
jaar van een onroerend goed het genot heeft krachtens zakelijk recht.
Grondslag van de belastingen.
Artikel 2.
De grondslag waarnaar de in artikel 1 bedoelde belastingen worden
geheven, is de waarde, welke aan het onroerend goed in het economische
verkeer kan worden toegekend.
Begripsomschrijvingen.
Artikel 3.
Deze verordening verstaat onder:
1. een onroerend goed dan wel het onroerend goed:
a. een gebouwd eigendom met zijn gebouwde aanhorigheden, daar-
onder begrepen de ondergrond van die eigendom en die aanhorig-
heden en met zijn omgebouwde aanhorigheden;
b. een ongebouwd eigendom, niet zijnde de ondergrond of een aan-
horighedd van een getoouwd eigendom;
c. indien gedeelten van de in letter a of to bedoelde eigendommen
andere dan de gedeelten van een onroerend goed als bedoeld in
artikel 2, tweede lid, letter b van het „Besluit gemeentelijke on-
roerend-goedbelastingen" blijkens hun indeling zijn bestemd om
als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt; elk als zodanig
bestemd gedeelte;
2. aanhorigheden:
gebouwde en ongebouwde eigendommen, behorende bij en in gebruik
zijnde met een gebouwd eigendom of gedeelten daarvan, voor zover
die eerstgenoemde eigendommen, naar de omstandigheden beoordeeld,
dienstbaar zijn aan dat gebouwde eigendom of die gedeelten daarvan;