20 december 1973
320
voor de betoonde toewijding in het voorbije jaar aan ons Heemstede ge-
geven en onze toezegging van blijvende steun en positieve begeleiding ge-
durende het voor ons liggende 1974."
De heer Brandsma: „Mijnheer de Voorzitter. De begroting 1974 is de
laatste gemeentebegroting welke deze raad krijgt te behandelen. Dit her-
innert ons er aan, dat wij binnen afzienbare tijd onze zetels zullen rnoeten
ontruimen, teneinde plaats te maken voor onze opvolgers. Dit overdenkende
rezen er bij mij enkele vragen, waarvan de belangrijkste waren:
hoe reilde en zeilde deze raad gedurende zijn zittingsperiodem.a.w.
déden en beréikten wij datgene wat redelijkerwijs van ons verwacht
mocht worden;
in welk teken zal de komende raadsverkiezing komen te staan; zal ook
hier een partijengroepering tot stand komen en zo ja, met welk resul-
taat;
hoe zal de nieuwe raad vermoedelijk zijn samengesteld, en zal die
samenstelling konsekwenties inhouden voor de uitgangspunten eh de
hoofdlijnen van het tot nog toe gevoerde beleid
Mijnheer de Voorzitter, U begrijpt dat ik er niet in geslaagd ben om
op deze vragen een passend antwoord te vinden. Natuurlijk zou omtrent
het doen en laten van deze raad wel een soort van tussenbalans kunnen
worden opgemaakt, door naast de respectieve beleidsvoornemens ook de
wél en niét verkregen resultaten op een rijtje te zetten. Maar ook dât zou
wel eens niet passend kunnen zijn, omdat ten eerste de zittingstermijn ook
niet geheel verstreken is, en ten tweede de laatste termijn wel eens een
minder florissant beeld kan gaan vertonen dan de voorgaande jaren heb-
ben te zien gegeven. Onze tussenbalans zou in dat geval de zaken mooier
voorstellen dan zlj in werkelijkheid zijn. En aan dadels van Hassan heeft
niemand behoefte.
Mijnheer de Voorzitter, onze gedachten gaan bij dit laatste uit naar de
spanningen en de moeilijkheden welke zeer recent de kop hebben opge-
stoken. De oorzaken daarvan liggen weliswaar niet direct voor onze deur,
namelijk op internationaal terrein, maar wij weten allen dat ons kleine
land, met zijn open economie en zijn schaarse grondstoffenbronnen, zeer
gevoelig is voor elke strubbeling welke zich op het vlak van de wereld-
economie en de wereldpolitiek voordoet. De eerste gevolgen van de hui-
dige moeilijkheden zijn reeds merkbaar. Onze nationale economie onder-
gaat reeds de remmende invloed van de strubbelingen op de oliemarkt,
terwijl onze gulden onder zware druk staat. De regering heeft dan ook
ingrijpende maatregelen moeten aankondigen teneinde de schade aan onze
economie zoveel mogelijk in te perken.
Mijnheer de Voorzitter, het heeft naar onze mening weinig zin om op
deze plaats op de aard en de noodzaak van de aangekondigde maatregelen
nader in te gaan. Daartoe beschikken wij over te weinig informatie en
feitenkennis. Bovendien is de bevoegde instantie het parlement nog
druk aan het beraadslagen over deze materie. Maar dat neemt niet weg
dat wij als raadsleden een direct belang hebben bij wat uiteindelijk ge-
beuren gaat. Bekend is inmiddels wel geworden dat ook de regering
genoodzaakt zal zijn om de rijksuitgaven enigermate te beperken, het-
geen onvermijdelijk inhoudt dat ook de lagere overheidsorganen niet aan
het snoeimes zullen kunnen ontkomen.
Wij nemen aan dat het college op dit moment te dezer zake nog geen
nadere aanwijzingen hebtaen bereikt, maar wij rekenen er wel op dat de
raad hiervan op de hoogte zal worden gesteld zodra deze worden ont-
vangen. Intussen, Mijnheer de Voorzitter, doen wij er verstandig aan met
ons niet aan een soort van crisisstemming over te geven. Laat ons er