20 december 1973 340 gaan hanteren, voor ogen stond. Spreker herhaalt echter dat de door- stroming zeer goed heeft gewerkt, vooral zeker bij de verkoopwoningen en spreker gelooft zelfs dat het ook bij de verhuur wel mee zal vallen. Wij zijn zonder twijfel ongeveer aan het einde van de bebouwingsmogelijk- heden. Br resteert nog het land van Van Schie, wat spreker nog een tame- lijk mistige zaak vindt, het filterterrein, waar de gemeente meer over te zeggen heeft, en de Burgemeester van Lennepweg, waar de grond duur is, maar waar de gemeente ook iets over te zeggen heeft. Daarna zal men toekomen aan woningverbetering, die ook naar sprekers mening voor- rang heeft boven sanering, mits het maar geen sentimentele hobby gaat worden om vooral een straatje te behouden en met veel geld een nog niet goed bruikbaar huis te hebben. Vooral in de grote steden heeft men ten deze nogal eens sentimenteel gedaan en toen zo'n straatje eenmaal klaar was, stonden er eigenlijk te kleine huisjes, waar de gezinnen hoegenaamd niet in konden wonen en daaruit dus wegtrokken. Het uiteindelijke re- sultaat was dat een aantal studenten en langharigen zich meester maak- ten van die gesaneerde wijken. Men kan dan stellen dat raison van 50.000,60.000,per pand die pandjes weer aardig gevoegd zijn, dat de steentjes van die huizen weer mooi liggen en dat het er aardig uitziet, maar de werkelijkheid is dat het meer een museum is met wat wonderlijke lieden dan dat er werkelijk sprake is van verbetering van een woningsituatie. Spreker gelooft dat men hierin heel nuchter moet zijn: als een pand niet bruikbaar is dan moet men het afbreken en er iets goeds voor in de plaats stellen. Is een pand bruikbaar en mooi en heeft het werkelijke waarde, dan komt er een ander element bij, namelijk dat het zin heeft om zo'n pand als „oude waarde" te bewaren. Dan moet men kijken wat men kan doen, maar veel voor de verbetering van de volkshuisvesting verwacht spreker hier niet van. De opmerkingen van de heer Van Tongeren vindt spreker enigszins idealistisch. !Spreker kan wel wat voelen voor al de experimenten die de heer Van Tongeren genoemd heeft, maar om nu maar zo ergens inci- denteel te gaan experimenteren lijkt spreker gevaarlijk. Spreker ziet een en ander liever in groter verband, voordat hij een bepaald eiland gaat scheppen waar hoegenaamd geen verkeer meer is, want dan wil hij eérst weten hoe het met het eiland daarnaast ds. Wat betreft de nieuwe wijken is inzake het weren van doorgaand verkeer reeds het een en ander toe- gepast. Doorgaand verkeer is toij de Franz Lehärlaan, noch bij de Geleer- denwijk, noch bij de oude ijsbaan praktisch mogelijk. Er is één ingang en men kan er op hetzelfde punt weer uit, dus dat is al anders opgezet dan voorheen geschiedde, maar er kan zonder twijfel nog meer gebeuren. De drempel en de speelstraat hebben wel hun waarde ais men maar weet waar een en ander kan worden toegepast en als men ook maar weet dat de straat daarnaast geen racebaan wordt, want dan zou de speelstraat een geweldige pré hebben, terwijl in de straat daamaast ook ouders met kin- deren wonen. Inzake de vuilnisbelt zegt spreker dat het college de oplossingen daar- voor nog even in handen heeft gegeven van een deskundige. Zo spoedig mogelijk zal het college de raad terzake inlichten. Met betrekking tot de plannen van de heer Rijnsburger c.s. merkt spre- ker op dat het allemaal heel idyllisch aandoet. Doch spreker meent dat ook hij op een mistige morgen een bruggetje kan fotograferen met een huisje er achter, maar daarmede heeft hij nog geen plan Binnenweg- Blekersvaartweg. Hij meent dat men ook hierin de nuchterheid moet be- trachten. Wethouder Verltouw merkt op dat de heer Rücker in zijn betoog zo heeft spreker het begrepen de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de bevolking heeft ingeweven en tot uitdrukking gebracht hoezeer de fractie deze onderdelen ter harte gaan. Spreker is van mening dat de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 37