132 3e afd. 21 december 1973 Artikel 8. Wanneer een gebouwd eigendom met het daarbij behorende erf gedu- rende twaalf achtereenvolgende maanden ongebruikt en onverhuurd is gebleven wordt aan hem, die gedurende dat gehele tijdvak daarvoor is aangeslagen, ontheffing verleend over dat tijdvak, indien het verzoek daartoe schriftelijk bij burgemeester en wethouders wordt ingediend bin- nen dertig dagen na het einde van dat tijdvak. 1. Geen belasting wordt geheven voor eigendommen, waarvan rijk, pro- vincie, gemeente of waterschap genothebbenden zijn in de zin van artikel 2, met uitzondering van eigendommen in gebruik bij rijks-, provinciale of gemeentebedrijven en de eigendommen niet voor de openbare dienst in gebruik bij derden. 2. Geen belasting wordt geheven voor die eigendommen, in gebruik bij de genothebbende in de zin van artikel 2 of door deze kosteloos in gebruik afgestaan: a. welke uitsluitend gebezigd worden voor de openbare eredienst; b. welke uitsluitend gebezigd worden voor een school, die van rijks- of gemeentewege wordt gesubsidieerd. Artikel 10. De over het taelastingjaar verschuldigd geworden taelasting wordt bij wijze van aanslag geheven. Artikel 11. De belasting is in één termijn verschuldigd. De vervaldag van deze termijn worden gesteld op de negentigste dag nä de dagtekening van het aanslagbiljet. 1. Burgemeester en wethouders kunnen één of meer gemeenteambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van de rioolrechten. 2. De verpiichtingen, als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen, jegens burgemeester en wet- houders gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aan- gewezen gemeenteambtenaren. Artikel 9. Artikel 12. Artikel 13. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1974. Heemstede, 21 december 1973. De Raad voornoemd, De secretaria De voorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 35