31 januari 1974
17
De heer Van Emmerik neemt dat zonder meer aan voor bepalingen die
precies hetzelfde terrein bestrijken; oudere juristen spreken niet
van de doeltheorie maar zeggen lex posterior derogat, dus de meuwere
wet schaft de oude wet ipso facto af. De lex postenor, ook al ver-
meidt die het niet uitdrukkeiijk, schaft een eerdere bepaling af op
hetzelfde terrein.
De voorzitter merkt op dat als de nieuwe bepaling inderdaad uit-
drukkelijk hetzelfde regelt, het dan een uitgemaakte zaak moet zijn
dat de vroegere bepaling wordt afgeschaft. Als het niet zek^js
en dan komt toch weer die doeltheorie - dat men hetzelfde regelt,
dan zal er een uitspraak moeten komen; dan zal er of een ultdr"^
lijke iatere bepaiing moeten ontstaan ôf de eerste za op een ande[e
wijze een eerlijke dood moeten sterven, want anders blijft
zekerheid.
De heer Van Emmerik wil er nog aan toevoegen dat het hem achteraf
eleganter geleken had indien een dergelijke bepaling in e
preventieverordening was opgenomen, omdat er dan geen eni<e
over had bestaan dat aileen de brandpreventieverordernng op dvt ter
rein geidt en niet eventueel min of meer verouderde bepaiingen van
de A.P.V.
Wat betreft het karakter van de brandpreventieverordening zegt
de voorzitter dat er wel degelijk terreinen zun - de bouwverorde-
ninq is een tvpisch voorbeeld daarvan - waar men brandprevent.e-
artikelen aantreft die de brandpreventieverordening in zijn overi-
gens veelomvattendheid niet eens heeft willen en kunnen
Spreker is wei met de heer Van Emmerik van memng dat op het moment
dat een en ander duidelijk is uitgesproken, men geen discussies
meer heeft zoais men thans over de A.P.V. heeft gehad.
Wethouder Van Wijk merkt op dat wat niet afgeschaft wordt blijft
gelden. Aileen wanneer op hoger niveau een zaak gerege d wordt, dan
vervalt wat op lager niveau geregeid is. Wanneer daarbij het^e
bepaald wordt, dan is het dus twee maal bepaaid en is het nn elk
geval goed bepaald, maar er zal een moment m?eten kcxnen Jat wat
niet meer bruikbaar is of wat men met meer bedoelt, ^eschaft
moet worden, en dat kan dus ook met een A.P.V.-bepa ng het gevai
zijn. Met de heer Van Emmerik zegt ook spreker dat als men n euwe
bepalingen maakt, dat dan de oude biijven gelden. Men kan alleen
stelïen dat er dan iets is bijgekomen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdeiijke stemming vastgesteld.
XIV. Presentiegelden voor leden van de raad (volgnr. 22)
De voorzitter deeit mede dat de commissie voor de gemeente-
financiën zich met het voorstel kan verenigen.
Met het coliege acht de heer Van Tongeren het redelijk dat de
presentiegelden worden opgetrokkëTlïïtT^ôrmbedragen welke gedepu-
teerde staten opstelt; zeker nu deze vergoeding nog alle kosten moet
dekken die samenhangen met het lidmaatschap van de raad.