28 februari 1974
17
Mevrouw Bernelot Moens brengt naar voren dat haar fractie zich kan
verenigen met wat~ae heren De Ruiter en Kuiper naar voren hebben ge-
bracht. Toch zou haar fractie graag een nota willen zien opgesteid,
waaruit duidelijk de afspraken blijken betreffende de elektriciteits-
tarieven, zoals die mondeling zijn overeengekomen tussen de gemeente-
lijke energiebedrijven van Haarlem en Heemstede. Voorts vraagt zij of
de mogelijkheid bestaat om een ontheffing te krijgen, juist vanwege
die 10%, om de tekorten die dreigen te onstaan, te dekken, temeer nu
wij een hogere inkoopprijs hebben vanwege het lage verbruik van de
consument en ook vanwege de energiecrisis.
De heer Brandsma kan de heer.De Ruiter in zijn betoog niet helemaal
volgen. Materieel staat spreker misschien wel voiledig naast hem, maar
juridisch ziet hij een belangrijk verschil tussen de overeenkomst die
bestaat tussen Heemstede en Haarlem en die tussen Heemstede en zijn
burgersafnemers van elektriciteit. Als de heer De Ruiter stelt dat
we allemaal op kostprijsbasis berekenen, dan meent spreker dat er toch
wel een verschil is. Want hij heeft nog nooit als afnemer van gas,
water en elektriciteit van de gemeente de mededeling gekregen dat bij
de levering de kostprijs is doorberekend. Er is alleen meaegedeeld dat
hij voor een kubieke meter water enzovoort een bedrag moet betalen.
Dat is natuurlijk een heel andere methode dan wanneer tussen Heemstede
en Haarlem een overeenkomst wordt aangegaan inzake de levering van x
kiiowatt stroom op basis van de kostprijs.
Wethouder Wiiiemse deelt mede dat er op het ogenblik nog steeds
wordt gewerkt volgens het kontrakt van 1 januari 1966. Dat kontrakt
is afgesloten voor een periode van 25 jaar met de bepaling dat tus-
sentijdséén der beide partijen kan terugkomen om over een nieuwe
prijsmaatregel of andere punten uit het kontrakt te praten.
Dit heeft Haarlem gedaan en er is in 1969 een nieuwe ontwerp-overeen-
komst opgesteld.
Deze ontwerp-overeenkomst bevat enkeie bepalingen waarover een geschii
gerezen is tussen Haarlem en Heemstede, weliswaar over een onderdeel
maar wei een belangrijk onderdeelomdat het nauw verband houdt met de
uiteindelijk door Heemstede te bepalen prijs. Dit geschil wordt op het
ogenbiik arbitraal behandeld; een uitspraak zal niet zo lang meer op
zich laten wachten. Zowel in het eerste kontrakt als in de nieuv;e
ontwerp-overeenkomst gaat men uit van een stroomlevermg tegen kostende
prijs, hetgeen de kostprijs is die Haariem moet betaien aan het P.E.N.,
verhoogd met allerlei faktoren van onrendabele gebieden, van kabels en
leidingen en wat dies meer zij. Dat is aliemaal niet zo terzake doende.
Bepalend is een kostprijs. Nu is een kostprijs iets dat de laatste ja-
ren steeds fiuctueerten wel in êén richting. Omdat wij met onze leve-
rancier Haarlem geeri exacte afspraak hebb°n - en ook niet kunnen heb-
ben - wordt een en ander met voorschotnota1s berekend, die later wor-
den gevolgd door de werkelijke afrekening. Die werkelijke afrekening
komt dikwijls veel later, omdat daarvoor nodig is dat eerst de jaar-
rekening van het P.E.N. wordt afgesloten, daarna de jaarrekening van de
gemeente Haarlem, waarna uiteindelijk onze bedrijven aan de beurt komen
wat betreft de exacte inkoopprijs. Dat hoeft in normale omstandigheden
geen grote bezwaren te geven, omdat men van tijd tot tijd de tarieven
zal kunnen verhogen, maar dat is op dit moment voor ons natuurlijk een