7 mei 1974
19
brengen. Verder merkt zij op dat in het door de voorzitter bedoelde
rapport geen onderzoek naar de zuidelijke stadarandweg wordt 9edaa u
Zii heeft daaruit niet kunnen lezen m hoeverre de^u delijke stads
randweg nodig is. Er staat alleen in hoe deze weg funktioneert ten op
zic'nte van de andere wegen. Dat vindt zij een heel andere
zij wil graag weten in hoeverre de zuidelijke stadsrandweg "°°J". 'J'-
is voor het verkeer van de omiiggende wegen. Voor de verdeelfunctie,
voor de interne verkeersafwikkel ing, komt dat mderdaad vrij Juidelijk
naar voren. Maar in hoeverre deze weg nu recreatieverkeer voor onze
wegen opvangt, komt er niet uit. Spreekster heeft een onderscheid ge-
maakt tussen het recreatieverkeer en het woon- en
heeft zii zeer bewust gedaan, want het rondwegenstelsel s g J
voornamelijk gepiand ten dienste van het recreatieverkeer Dat men
intussen bij somnige onderdelen van deze weg ook ^an9"^®k^eer
zou kunnen gaan uitoefenen ten opzmhte van het woon- an "^kverkeer,
juicht zij alleen maar toe, want haars msziens hebben we yan het
woon- en werkverkeer de meeste hinder. Ook spreekster meent dat de
seizoenen aan het verlengen zijn, maar uit eTgen ervarmg weet zij da,
met name buiten de weekends, en zelfs op bepaalde uren van de zaterdag
en zondag, men zonder bezwaar naar Zandvoort <an njden en dat men
alleen bij heel mooi weer of bij harde storm kan verwachten dat er
veel verkeer is. Veel mensen besluiten dan ook om met meer te gaan.
Spreekster meent dat het die richting uit moet. ûrrt:tprdammers
Zij betwijfelt of de zuidelijke agglomeratieweg door de Amsterdammers
gebruikt zal gaan worden, als ze via deze weg een grote lus moiete
aaan maken via de secundaire weg 19 om naar Zandvoort te komen.
aan het einde van deze weg een slag gemaakt zou worden of een ">°9e-
1 ijkheid om rechtstreeks van Amsterdam uit via de agglo
ratieweg het strand te bereiken, dan zou dat heel anders zijn, ma.
daarmee werd zij in eerste instantie met gekonfronteerd. Ook was als
zodanig niet gesteld dat de zuidelijke agglomeratieweg een belangnj-
ke functie zou kunnen gaan uitoefenen ten opzichte van het woon- en
werkverkeer; in de eerste plaats voor het recreatlever eer maar r,ader
onderzoek zou moeten gaan uitwijzen of deze weg een ^angnjke fu
tie zou kunnen gaan uitoefenen voor het woon- en werkyerkeer. Want
dan staat spreekster er anders tegenover, want zij wil graag
ken aan een besiuit dat voldoende gebaseerd ;s op.de werkeHjke zinyol-
b tekenîs van de aanleg van deze wegen. Als de aan eg yan e e we-
gen niet zinvol is, en dat is het voor haar nu nog met in voldoende
mate, dan moeten deze wegen voorlopig met aangelegd worden.
Overigens acht zij nog een punt welke wegen het eerst aangelegd moe
De^achtergrond voor spreeksters zienswijze is dat zij' meent dat er een
afname van het autogebruik zal moeten plaatsvinden. Op de een of ande-
re wijze moet deze gedachte gemeengoed worden Bij grote Syjepen yan de
bevolking is het nog iang niet zover, ook met oij vele Partij van de
Arbeid-kiezers, maar toch zal men in de toekomst daar naar toe moeten
gaan.
De heer Van Emmerik heeft met genoegen uit het antwoord van het col-
lege gekonstateerd dat men genegen is een accentver.egging yoe -
sen wät betreft de zuidelijke agglomeratieweg. Deze weg speelt voor
spreker niet alleen een rol voor het doorgaande verkeer, maar ook in
het steisei van wegen om de agglomeratie heen. De zuidelijKe staosrand