7 mei 1974
21
dat de zuidelijke agglomeratieweg voor onze gemeente van groot belang is;
wordt deze weg niet aangelegd, dan zal veel noord-zuid-verkeer door
Heemstede blijven gaan. Spreker zegt toe dat dit zal worden overgenomen.
De heer Van Tongeren heeft zijn zorg uitgesproken over de prioriteiten
van de wegen en zich afgevraagd hoe de zuidelijke agglomeratieweg een
reserve-funktie kan vervullen als hij eerder zou zijn gekomen dan ae
zuidelijke stadsrandweg. Spreker onderstreept nog eens dat Heemstede deze
weq ziet als een zeer belangrijke en voor Heemstede zelfs niet weg te
denken - in feite dus voor Zuid-Kennemerland - verbinding, die eenvoudlg
op grond van wat de verkeerswetenschap nu over deze wegen bijeen heeft
vergaard, als een zeer belangrijke oost-west-adermet daarnaast belang-
rijke Haarlemse belangen, zijn functie zal vervullen. De heer Van Tonge-
ren heeft terecht gewezen op de belangrijkheid van de volgorde. Die is
inderdaad belangrijk. Spreker gelooft echter dat de volgorde met het
al1erbelangrijkste is, in die zin, dat âls bij het aanieggen van wegen
maar vaststaat welke wegen er moeten komen, en dan niet met een tussen-
ruimtë van 20 jaar. Hij meent dat men het er over eens kan zijn dat de
wegen er gezamenlijk moeten zijn en dat het een uitgemaakte zaak is dat
Heemstede - en hij hoopt niet Heemstede alleen - inzake de betekems
van de zuidelijke stadsrandwegin het gezelschap van de mimster, în
principe op grondslag van de brief, zich wat dat betreft zo sterk moge-
lijk maakt. Voordat de wegen worden aangelegd zullen natuurlijk hearmgs
plaatsvinden en zulien de nauwkeurige tracë's in discussie komen en za
er natuurlijk een aantal nadere gegevens op tafel komen, waarbij men ook
dient te bedenken dat bij elke uitspraak of elk woord dat vanavond îs ge-
sproken over een weg, men het over een aantal miijoenen heeft en dat
geldt ook voor de zuidelijke stadsrandweg
Mevrouw Diel heeft haar twijfels uitgesproken over de omleidende wegen;
zij wil meer houvast hebben. Het is uiteraard haar recht dat zo te stel-
ien, maar het coliege is van mening dat men dient te beseffen dat er met
op ons wordt gewacht. De milieuaantasting wacht niet, maar ook de verdere
planning en de aanwijzing van de minister niet. De minister heeft niei. >n
zijn brief gesteid dat hij op het ogenblik' te weinig wetenschappelijke
gegevens heeft om dat te doen wat hij in zijn hoofd heeft, alleen geeft
hij de gemeenten nog een kans om hun standpunt uiteen te zeuten. De rij<s
planologische commissie zal hem verder nog van nader advies moeteri dienen.
Spreker hoopt dat aan de hand van de hearir.gs en aan de hand van wat nader
materiaai zai blijken dat mevrouw Diel toch dichter bij het standpunt van
het coliege kan komen, zoals de grote meerderheid van de raad zich dat
eigen heeft gemaakt.
Inzake de vraag van de heer Jager wat nu de wezenlijke verschillen zijn
tussen de standpunten van de minister en hetcoilege zegt spreker dat de
minister met zijn brief nog een aantai richtingen uit kan. Het is ze1s
denkbaar dat voor de zuideïijke aggiomeratieweg geen enkele ligging accep-
tabel isomdat er allerlei bezwaren zijn zoals natuurmi.l ieu- en land-
goederenbezwaren, waterwinningbezwarenenzovoort, maar de discussie over
het tracé is nog niet beëindigd, dus theoretisch kan men nog_van alles
verwachten en gaat de zuideiijke aggiomeratieweg juist weer in discussie
komen, ook als reserve voor de voor ons essentiële zuidelijke stadsrand-
weg.
Spreker meent te kunnen vaststellen dat de raad tot een soort samenvatting
is gekomen en mét de laatste toezegging aan de heer Kirschbaum en met dat-
gene wat spreker uit het commissieverslag heeft voorgelezen, voldoende