d. afwijkingen van het plan, inbegrepen bebouwingsgrenzen en -opper-
vlakten, teneinde de uitvoering van een bouwpian mogeiijk te ma-
ken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband
met de verkaveling en/of situering blijkt dat aanpassing van het
plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking van zo
ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het plan en de
beiangen van derden niet worden geschaad.
2. Een vrijsteiling als bedoeld in lid 1 onder d wordt niet gegeven
dan nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld daartegen
schriftelijke bezwaren in te dienen en vooraf van Gedeputeerde
Staten de verkiaring is ontvangen dat zij tegen het verienen van de
vrijstelling geen bezwaar hebben. Burgemeester en wethouders brengen
de ingebrachte bezwaren schriftelijk ter kennis van Gedeputeerde
Staten.
Artikel 3. Overschrijding bebouwingsgrenzen.
1. De op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen mogen uitsluitend wor-
den overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
b. bouwdelen als piinten, pilasters, kozijnen, standieidingen voor
hemeiwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en
schoorstenen, indien de overschrijding niet meer dan 12 cm. be-
draagt;
c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, waarbij de over-
schrijding niet meer dan 50 cm. bedraagt;
d. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de
verzameling van water en rioolstoffen;
e. hijsinrichtingen welke de bebouwingsgrens met niet meer dan
1.00 m. kunnen overschrijden.
2. Voor zovcr de grens met de bestemming verkeer wordt overschreden:
a. is het aanbrengen van de in lid 1 onder a en b genoemde bouwwer-
ken of delen van bouwwerken niet toegestaan;
b. mogen de in lid 1 onder c genoemde bouwdelen niet lager worden
aangebracht dan 4.20 m. boven een rijweg of boven een strook ter
breedte van 1.50 m. langs een rijweg en dan 2.20 m. boven een
- 8-