d. de plaatsing van toer- en sta-caravans, tenthuisjes en soortgelijke
verblijfsmiddel en,
tenzij het vormen van opslag betreft die noodzakelijk zijn ter real ;-
sering van het ingevolge de bestemmingen toegeiaten gebruik of die
zijn aan te merken ais een normaal bestanddeel van dat toegeiaten ge-
bruik ofwel indien het de plaatsing van één caravan betreft op de bij
een woning behorende grond mits niet in de voortuin.
3. Indien strikte toepassing van het verbod, vervat in lid 1, leidt
tot niet door dringende redenen te rechtvaardigen beperkingen van het
meest doelmatige gebruik, verlenen burgemeester en wethouders vrij-
stelling van dat verbod.
4. Een dringende reden, die een beperking van het meest doelmatige
gebruik rechtvaardigt, is aanwezig indien door het voorgenomen andere
gebruik - gelet op de 1 iggi ng van de grond of het bouwwerk - het ge-
bruik van gronden en bouwwerken in de omgeving in ernstige mate zal
worden verstoord, dan wel anderszins op de gebruikswaarde van deze
gronden en bouwwerken in ernstige mate inbreuk zal worden gemaakt en
niet door het stellen van voorwaarden of op aridere wijze zcdanige
stoornis of inbreuk zal zijn te voorkomen.
5. Een vrijstelling als bedoeld in lid 3 wordt niet verleend, dan na-
dat belanghebbenden gedurende 14 dagen gelegenheid is geboden om tegen
het voorgenomen andere gebruik bezwaren in te dienen. Van het voorge-
nomen andere gebruik en de mogelijkheid voor belanghebbenden hieri.e-
gen bezwaren in te dienen geven burgemeester en wethouders kennis aar.
de eigenaren en gebruikers van de aangrenzende gronden en gebouwen en
openbare kennis in een of meer dag- of nieuwsbladen die in de gemeen-
te worden verspreid. In deze bepalingen wordt onder belanghebbende
verstaan een ieder die persoonlijk belang heeft bij de voorgenomen
verandering van het gebruik.
6. Indien de aan de voorschriften verbonden voorwaarden niet worden
nageleefd, wordt het betrokken met de bestemming strijdige gebruik
geacht plaats te vinden zonder vrijstelling.
OVERGANGS- EN SLOTBEPALIÜGEN.
Artikel 13 Voortzetting bestaand gebruik.
Onbebouwde gronden en bouwwerken die bij het van kracht worden van het
plan in gebruik zijn voor andere doeleinden dan waarvoor zij blijkens
de bestemming ingevolge het plan mogen worden gebruikt, mogen voor die
doeleinden in gebruik blijven. -13-