30 mei 1974
15
dania met de planologische advisering geen bemoeienis gehad. Hec grote
voordeel dat het college in de discussie heeft ervaren, met alle des-
kundigheid van Volkshogeschool en Provinciaal Opbouworgaan, is dot het
bureau Stad en Landschlp in inspraakprocedures ook een duide] jke er-
varinq heeft. Dat is dus een discipline-inbreng. Het college zou het
betreuren indien deze begeleiding uit het contactorgaan zou wegva.,en,
het colleqe ziet voor de onafhankelijkheid van dat orgaan geen g v
0f het gemeentebestuur wel in dat contactcrgaan moet
werD aeweest van een principiële discussie, hoewel het v.oi ,ege het
meer een praktische betekenis heeft gegeven, omdat het co.lege steide
dat de informatie ergens rechtstreeks bij het gemeentebestuur
kunnen worden ingewonnen en ook kunnen wordentin9°ie^''d' ^etî-euren
er een nogal pretentieus tijdschema is opgezet. .let zou te bett euren
zijn als onnodige discussies zouden worden verlengd of opgeze^ ...uuv
men essentiële wetenschap mist.
De heer Van Emmerik merkt od dat hij in eerste instantie heeft ge-
sproken over het kontakt met de achterban. Hij vraagt of het °,J"e9e
dat als een zaak voor de werkgroepen aan deze groepen zelf wi. over
laten of dat het een mogelijkheid ziet dat te ^^uleren en te kana
liseren, bijvoorbeeld door tussentijdse informatie die ver„trekt zou
kunnen worden.
De neer Jaqer zegt dat door het stellen op êén lijn van de verte-
genwoordigers"vân VolkshogeschoolProvinciaal Opbouworgaan en het
Instituut Stad en Landschap, bij spreker even de mdruk werd gewekt
dat dit de groep mensen was die de feitelijke lnsPreekProoedo'e z
begeleiden, maar dat is dus duidelijk rne. de bedoel îng geweest.
Voor spreker persoonlijk zou het duidelijker zijn geweest als de in
spraakdeskundige van het Instituut Stad en Landschap o. bij ae ad.
seur gesteld zou zijn öf apart genoemd zou zijn.
De voorzitter zegt over het kontakt met de achterban, dat hij zich
sterk üraët-virgTssen als niet êén van de adviseurs op net stok *an de
inspraak erop gewezen heeft dat de wer-kgr-oepen niet in een steer van
verhevenheid boven een wijk gaan zweven, maar dat kontaKi inderdaa„
rnoeten hebben er. houden. Spreker meent dat ook tussentijas verslag
mnet worden uitqebrdcnt.
Spreker heeft duidelijk willen stellen dat het contactorgaan een
coördinerende funktie heeft. Hij heeft met wiHen verklaren dat het
Opbouworgaan, Vol kshogeschoolen natuurl ijk evenmin de ParJl"patie
deskundige van Stad en Landschap, Sediskwalificeerd zouden zijn o
ook werkgroepen te leiden. Het contactorgaan zelf begeleidt dus niet
al die werkgroepen, dat is fysiek ook bijna uitgesloten, maar neemi
kennis van de stand van zaken en heeft de mogelijkheidjuist door de
aanwezigheid van het gemeer.tebestuurom wetenschap uit te wisseien
en feitelij'ke gegevens te leveren. Viat betreft de begeleiding van de
werkgroepen zou spreker open willen laten hoeveel meaewerkers daarbij
betrokken zullen zijn.
De heer Jager heeft bedoeld dat hij wel degelijk zijn twijteis heert
over het inscïïâkelén van de disciplir.e vanuit het instituut S.a,en
Landschap. Hij zou zich kunnen voorstellen dat met name de twee an.e,e
instituten daar enige moeite mee zouden hebben en het njht hem ve,
standig dat dit in overleg nogmaals bekeken wordt.