30 30 mei 1974 spreker dat hij in het algemeen een toon pleegt te gebruiken die de mensen aanspreekt - anders kan men beter zijn mond houden - maar die ook past bij een bepaalde situatie zonder mensen onnodiq erqens te treffen. 3 3 Maar watis hier het geval? Spreker merkt op dat juist het samenspel dat wij în de raad kennen, de bestuuriijke verhoudingen die nodig zijn, overeind moeten blijven, en dat juist de bezorgdheid om de ver- houdingen zuiver te houden hem misschien uit de slof heeft doen schie- ten, zoals dat althans bij de heer Brandsma is overgekomen. lemand heeft spreker eens gezegd dat "het ergens boven staan" een deel uitmaakt van de burgemeestersfunktie, maar zeker niet die funktie alleen. Men moet ergensboven kunnen staan, hetgeen natuurlijk elke dag voor komt în zaken waar spreker mee te maken krijgt, maar hij moet natuurlijk wel oppassen dat hij in de essentiële uitoefening"van één van zijn wettelijke bevoegdheden, die hij aan niemand kan afstaan of waarvoor de verantwoordelijkheid met iemand kan worden gedeeld, niet als een soort "zwevende" burgemeester zou gaan fungeren, want dat kan net uiteindelijk einde zijn als men steeds ergens boven staat. Spreker is verheugd vernomen te hebben dat de interpellatie niet is in- gegeven door een gebrek aan waardering voor de bekwame wijze van op- treden van de politie. Er is spreker niets van bekend dat ook maar welke verv/achting dan ook zou zijn gewekt dat er geen politie-optreden zou plaatsvinden. Inteqen- deel, m het geruime tijd durende overleg met het bestuur - dat zeker niet maandag is begonnen - is hem niet gebleken dat het bestuur, dat binnen eigen kring van bevoegdheden en mogelijkhedenook adviesinstan- ties daarbij inschakelend, zijn weg gaat, met twee tongen zou spreken en dat de justitie, mitsgaders burgemeester en uitvoerend korpschef, het bos zouden zijn ingestuurd met een soort missie met dubbele bodem, waarbij verwachtingen zouden zijn gewekt van niet-optreden. Spreker heeft een te serieuze indruk van dit bestuur en heeft een volstrekt vertrouwen in de oprechtheid van voorzitter en overige bestuursleden van de stichting. Hij biijft dan ook stellen dat hij niet van mening is dat zijn marginaie toetsing een gebrek aan informatie zou hebben gelaboreerd. Inzake vraag 2 zegt spreker dat hij geen enkele indikatie heeft gehad n]et tot het laatste moment pogingen in het werk zijn gesteld om op andere wijze,_met name vrijwiliig, de bezetting te doen'eindigen. Het was natuurlijk een essentieei bestuursbesiuit om de bezetting niet langer te gedogen. Niemand kan die verantwoordelijkheid van het bestuur overnemen. Als het bestuur dit twee jaar had willen gedogen, dan was het twee jaar gedoogd. Oan voert dat bestuur een beleid dat moeilijk door emgerlei politioneei optreden zou kunnen worden gedekt. De heer De Jager_en spreker zijn het dus met elkaar eens dat er een heel brok gegevens bij die afweging behoren. Spreker is van mening, op qrond van zijn înformaties, dat het bestuur van alle geëigende instanties - de nodige zuiver-bestuurlijke verantwoordelijkheid biijft natuurlijk bestaan - de nodige adviezen zai hebben ingewonnen, Het moet de heer Jager duidelijk zijn dat spreker met het toch beant- woorden van punt 8, het wezenlijke eruit heeft gelicht. Het zou onop- recht zijn en het zou zelfs in de toekomst onbegrijpelijk overkomen als

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1974 | | pagina 30