4e afd.
27 juni 1974
81
de rechthebbende en van degene die de kampeerplaats zai beheren.
2. Bij de aanvraag ais bedoeld in het voorgaande lid worden de volgen-
de bescheiden overgelegd:
a. een situatietekening in 2-voud, bij voorkeur op een schaa'1 niet
kieiner dan 1 500 met een kadastrale omschrijving van het ter
rein; op de situatietekening moet zijn aangegeven oe piaats van
de bestaande of op te richten gebouwen of bouwsels en aan te
brenqen of te handhaven bepianting, alsmede een a^nwioznng oe-
treffende de aard van het aan te brengen plantsoen; het vei,oop
van weqen en paden, de parkeergelegenheid en, voor zover van
toepassingde standplaatsen van kampeermiddelen. Tevens moet
voldoende blijken welke maatregeien
van de sanitaire voorzieningen en van de afvoer van afvalwater.
b. een tekening in 2-voud op schaai niet kleiner dan 1 100 van de
onder a. bedoeide gebouwen of bouwsels.
Artikei 7.
1. Een aanvraag van een bijzondere kamPeerexPioitatisv^90""^Lhh2e
ingediend in 2-voud en houdt in: naam en adres van de re^hthebbende
en van degene die de karnpeerplaats zal beheren.
2. Bij de aanvraag als bedoeid in het voorgaande lid moetworden over-
gelegd een situatietekening met een kadastrale omschnjving van e
terrein; op de situatietekening moet zijn aangegeven de plaats van
de bestaande gebouwen of bouwsels en de aan te brengen of .e hand
haven bepianting en, voorzover van toepassing, de standpiaatsen va.
Tevens^moet^voidoende blijken welke maatregelen worden 9etr°ffen îen
aanzien van de sanitaire voorzieningen en van de afvoer van aîvai-
water.
Artikei 8.
Overleggen van verdere bescheiden.
Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager uitnodige
weken nadere bescheiden dan die bedoe d in artikel 6 en artikel 7 over
te leggen, voor zover aat ter beoordeling van de aanvraag nodig
Artikel 9.
Aanvullen van qegevens nodig voor aanvraag.
1 Indien de aanvraag of de daarbij behorenae bescheiden niet volaoen
aan het bepaalde bij de artikelen 6 en 7 wordt de aa™rager in oe
gelegenheid gesteid binnen één maand de aanvraag of de bescheiden
aan te vullen of te verbeteren.
2. Indien de aanvrager niet voldoet aan een uitoodig-ing ai* n
artikei 8 of geen gebruik maakt van de gelegenheid bedoeld in het
voorgaande lid, verklaren burgemeester en wethouders hem in de aan
vraag niet ontvankelijk.