Paragraaf 3. Toezicht op vermakelijkheden.
Artikel 71.
De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op gevalien
v/aarin een vergunning als bedoeid in artikel 1 der Bioscoopwet vereist
is.
Artikel 72.
1. Het is de houder van een voor het publiek toegankelijke ruimte of
piaats verboden aldaar voor het pubiiek enige vertoning te geven,
een tentoonstelling te houaen, muziek of zang ten gehore te brengen
of toe te iaten, dat aldaar een dergeiijke handeiing wordt verricht.
2. Het vorige lid geidt niet voor regelmatig voorkomende sportwedstrij-
den, met dien verstande, dat voor de daarbij plaatsvindende andere
handelingen als in het eerste lid bedoeid, te ailen tijde een ver-
gunning vereist is.
Artikel 73.
1. Het is de houder van een voor het publiek toegankelijke ruimte of
piaats, niet zijnde een inrichting, waarin een in artikel 3, eerste
lid, onder a, van de Drank- en Horecawet bedoeld bedrijf wordt uit-
geoefend, verboden in die ruimte of op die plaats gelegenheid tot
dansen te geven of toe te iaten, dat daarin of daarop gedanst wordt.
2. Het is verboden te dansen in of op een voor het publiek toegankelijke
ruimte of piaats, voor zover de burgemeester geen toestemming ings-
volge artikel 22,eerste lid.van de Drank- en Horecawet of geen ont-
heffing van het in het eerste lid van dit artikel vervatte verbod
heeft verleend.
Artikel 74.
1. Wanneer ongeregeidheden ontstaan tijdens een openbare bijeenkoi st ai.-
bedoeld in een der artikelen 72 en 73, voor het houden waarvan ae
burgemeester ontheffing of toestemming van enige bepaling van die ar-
tikeien heeft verleend, is de houder van de daarbij betrokken ruimte^
of piaats verplicht op eerste aanzegging van een ambtenaar van politie
de zich aldaar bevindende bezoekers aan te zeggen te vertrekken, de
ruimta of de plaats te sluiten en die gesloten te houden zolang de
burgemeester zulks noodzakelijk acht.
2. Het is verboden gedurende de tijd, dat de ruimte of plaats ingevoige
het eerste iid gesloten behoort te zijn, zich aldaar als bezoeker te
bevi nden.
3. De bezoeker die zich in strijd met het in het tweede 1id bepaalde in
de ruimte of op de plaats bevindt, is verpücht op eerste aanzegging
van de houder of op vordering van een ambtenaar van politie te ver-
trekken.
4. Voor de toepassing van dit artikel worden onder bezoekers verstaan al-
len die zich in de ruimte of op de plaats bevinden of daar toegelaten
worden, met uitzondering van:
a. wanneer de ruimte of de piaats behoort bij een inrichting als be-
4e afd.
27 jurti 1974
82
Onthef-
fing
Burg.
Onthef-
fing
Burg.