4e afd.
27 juni 1974
82
flfdeling 10. Maatreqelen teqen overlast en baldadigheid en ter bescher-
ming van dé eigendom.
Artikei 89.
Het is verboden:
a. zonder toestemming van de gebruiker van een aan de weg gelegen gebouw
in een raamkozijn of op de drempel van een straatdeur, alsmede op of
in een voor dat gebouw gelegen stoep of portiek te zitten of te si.aan,
dan wel tegen dat gebouw te leunen;
b. zonder toestemming van de gebruiker van een aan de weg gelegen^erf te
gaan zitten op het hek of een. andere afscheiding, langs dat erf ge-
plaatst;
c0p 0f aan de weg een fiets of bromfiets langer dar. 5 minuten tegen
een gebouw, getimmerte of erfscheiding geplaatst te houden tegen de
uitdrukkelijk verkiaarde wii van de rechthebbende op dat gebouw, dat
getimmerte of die erfscneiding.
Artikel 90.
1. In andere gevallen dan die waarin artikel 431 van het Wetboek van
Strafrecht, de Hinderwet of artikel 64 van het Radioreglement 1930
van toepassing is, is het verboden netzij op een particulier terrein,
hetzij in een geheei of gedeelteiijk afgesloten ruimte anders dan in
de uitoefening van een beroep of bedrijf geluid te maken, dan wel
elektrische apparatuur te gebruiken op voor de omgeving hinderiijke
wijze.
2. Voor overtredir.g van het ir. het eerste lid gestelde verbod is, wan-
neer deze gepleegd wordt in een woonhuis, een aanhorigheid van een
woonhuis of op het daarbij behorend terrein, mede aansprakeiijk het
hoofd van het gezin dat het plegen van die overtreding niet heeft
belet.
Artikel 91.
Het is verboden in andere gevaller. dan voorzien in een der artikelen 424,
429, 431 of 451 van het Wetboek van Strafrecht op of aan de weg:
a. te vechten, rumoer te maken, hinderlijk te zingen, te schreeuwen, te
tieren, te dansen, een vuurtje te stoken, belletje te trekken, met een
boog, windbuks, katapult of dergelijk voorwerp te schieten, alsmede
met vuilnis, een steen, een sneeuwbal of enig ander voorwerp te werpen,
dan wel deze weg te schoppen of weg te slaan;
b. wederrechtelijk in een boom of in een paalop een hek, muur of af-
sluiting of op een rij- of voertuig of motorvoertuig te klimmen of zicr.
daarin of daarop te bevinden.
Artikel 92.
Het is verboden op of aan de weg in andere gevallen dan voorzien in arti-
kel 426 bis van het Wetboek van Strafrecht een ander door woord of daad
hinder of last te veroorzaken.