4e afd.
27 juni 1974
82
Artikel 107.
Onverminderd het bepaalde in artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht
is het verboden:
a. zich ongekleed of in aanstootgevende kleding te bevinden op voor het
publiek zichtbare plaatsen;
b. een zwem- of badinrichting, een saunabad dan wel een gelegénheid tot
het nemen van een lucht- of zonnebad, waartoe het publiek met of zon-
der enige beperking toegang heeft, op te richten of te hebben.
Artikel 108.
Het is verboden:
a. binnen de bebouwde kom op de weg of op een vandaar zichtbare piaats
buiten een privaat of een waterplaats te verrichten datgene waartoe
die inrichtingen bestemd zijn;
b. een openbaar privaat, een openbare waterplaats of een openbare wacht-
gelegenheid voor enig ander doel te gebruiken dan waarvoor deze be-
stemd zijn.
HOOFDSTUK V.
Openbare qezondheid.
Afdeiing 1. Besmetteiijke ziekten.
Artikel 109.
Het is de ouder, voogd of verzorger van een minderjarige:
a. die lijdende is aan mazelen, kinkhoest, waterpokken, bof, rode hond,
besmettelijke oog-, haar- of huidziekte, of aan een andere ziekte,
niet behorende tot groep A of B als bedoeld in de Besmettelijke-
Ziektenwet (Stb. 1928, 265), welke naar het oordeel van de daartoe
door het gemeentebestuur aangewezen arts gevaar voor anderen ople-
vert, -
b. die als drager van ziektekiemen naar het oordeel van de daartoe door
het gemeentebestuur aangewezen arts gevaar opievert voor overbren-
ging van die ziektekiemen op anderen, -
c. die in ernstige mate behept is met ongedierte of wiens lichaam of
kleren in een toestand van verregaande onreinheid verkeren, -
d. die lijdende is aan hoofdzeer,
verboden die minderjarige een onderwijsinrichting te doën bezoeken, ten-
zij hij van de daartoe door het gemeentebestuur aangewezen arts een
schriftelijke verklaring heeft ontvangen, dat bezwaar tegen het bezoek
niet of niet meer bestaat.
Artikel 110.
Het is aan het hoofd van een onderwijsinrichting verboden in die inrich-
ting een persoon toe te laten, die verkeert in een der in artikel 141,
-22-