27 juni 1974
27
De heer Kirschbaum ziet het kontakt met de verkeerscommissie als
zeer nuttig~FrfiïïFTntiopen van de studie van Stad en Landsch.p naar
richtinqen die niet zo interessant zijn, of waarvan de raad meent
Sat heî'zïjn wens niet is - hij denkt even^ aan de pnonteUenkeuze
die heel wat werk heeft bespaard - te voorKomen.
Verder meent hij dat we het mimmumpakket nodig hebben. Äis hi gocd
heeft opqeteld dan komt daarin ook dme maai f 8.000,— voor van
punt E en dan heeft hij waarschijnlijk ergens anders een paar minde
belangrijke punten weggelaten. Hij zou graag tussentijds kontakt wi
len hebben om eventueel een tijdverspilling in zaken, die voor de
raad niet interessant zijn, te voorkomen.
De heer Brandsma begrijpt de heer Van Emmerik^met helemaai .^Als
hij vraagt om na A en B even pauze te houden om te over eggen, dan
betekent het in feite dat hij in fase twee - want daar hoort C na
drukkelijk bij - een oauze invoert, en dat betekent naar spreke.s
mening v'ertraging. Als hij hem zô moet verstaan dat men met door
moet hollen, maar dat men al eerder dan wanneer men ^aaMS^
fase twee, hetzij als commissie, hetzij jais raadwi I ^eedenke
meeoraten en meevoelen hoe de zaken zich ontwikkelen, öan .s aat
wat andersDan is dat hetzelfde als wat de heer Kirschbaum mis-
schien bedoelt als hij stelt dat hij dat kontakt tijdcns de °ndei
zoekingen ook wil hebben. Natuurlijk is daarvoor nu juist de ver-
keerscommissie.
Als de verkeerscommissie tijdens het onderzoek met op du hoogte
blijft van wat er gebeurt dan deugt dat niet.
De verkeerscommissie moet regelmatig op de hoogte worden gehouden
Spreker ziet de suggestie van de heer Van Emmerik als het verdelen
van de drie fasen die in de nota staan, in vier fasen Dat betekenc
vertragingTijd is geld; als men dus oog heeft voor de financien,
dan moet men cerder aansporen tot sneller werken dan op het ,,ouoen
van pauzes en meer overieg.
Daarom siuit spreker zich aan bij de woorden van de heer Jager ora
niet op de suggestie van de heer Van Emmerik in te gaan, hoe goed
die ook bedoeid is.
De heer Van Emmerik heeft gepoogd duidelijk te maken dat het hem
niet gaat om een stiTTeggen van de zaak, maar om een tussentijdse
rapportage, waardoor de commissie, of de raad, of in welk yefba^
dat dan ook zou dienen te geschieden, even kan nagaan en zich <an
realiseren wat er gebeurt.
Het coilege heeft zelf al beterschap beioofd ten aanzien van een
betere kostenbewaking vari de tweede fase.
Dat betekent dat een soort tussentijdse rapportage op een gegeven
moment ook aan het college nodig zai zijn. Hij ziet daarom niet m
waarom dat dan ook niet bijvoorbeeld aan de commissie zou kunnen
Wanneer raen dan op deze wijze, zelfs wanneer dat wat extra geld zou
kosten, meer geld zou kunnen uitsparen, dan wmt men daar ook in
dat opzicht mee.
De voorzitter merkt op dat als hij sprak over tussentijdse rap-
portagF, hij natuuriijk niet zo zeer de inhoudei ijke rapportage
heeft bedceld - hce belangrijk op zich ook - maar net volgen van
de totale kredietweg. Spreker meent dat als de raad na A en B de