11
erop gestaan had, dan hadden we de overeenkomst moeten nakomen, en de
gemeente kan zich niet veroorloven het standpunt in te nemen dat weiis-
waar een overeenkomst is aangegaan, maar geweigerd wordt deze na te
komen. Dat zou hoogst onfatsoenlijk zijn. Nochtans meent hij dat ais
éên der partijen achteraf de overeenkomst wii ontbinden en de andere
partij daarmee akkoord gaat, mits hem de schade wordt betaald, eri de
schade omvat alle werken die hij reeds heeft verricht eri waar hij nu
niets aan heeft, dit ook wel aldus kan worden voorgedragen daar waar
men over b.t.w. en belastingkwesties moet beslissen en dit geen on-
juist standpunt is. Hij ziet hier zeker een fifty-fifty-kans in, maar
dat is sprekers persoonlijke visie, hoewei nu al gesteund, meent hij,
door diegene in het college die meer fiscaal-technisch met deze zaken
op de hoogte is.
De heer Van Tongeren noemt dit een dure les. Dat vindt spreker sen
woord dat suggereert alsof een aantal mensen destijds een domheid heb-
heb begaan. Ideeën ontwikkelen zich en dan kan wel eens iets verande-
ren en dat kan geld kosten. Dat komt bij elke gemeente voor. Soreker
wijst in dit verband op de ringspoorbaan om Amsterdam, waar nooit vei
der iets mee gebeurd is en zo zou men bij elke gemeente vyel op iets
kunnen wijzen dat men wel gedaan heeft doch achteraf bezien beter an-
ders had kunnen doen.
Destijds stond nagenoeg de hele raad achter dit pian. Nu wilI de ge-
meente haar bestemmingsplan wijzigen; spreker vindt het altijd een
goede zaak als men halverwege keert dan dat men ten hele dwaalt.
Wat betreft het dure gele boekje meent spreker dat dit ai jaren ge-
accepteerd is en dat het het gebruikelijke gele boekje is. Hij vmdt
het moeilijk om eens anders werk te beoordelen of het duur is.
Tenslotte merkt spreker op dat als de raad nu met het gevraagde kre-
diet akkoord gaat er voor de b.t.w. een nieuw krediet gegeven zaT
moeten wörden, want dat is uiteraard in deze post niet begrepen.
Dat is de konsekwentie van dit voorstel
Wethouder Van Ark acht b.t.w.-kwesties altiijd moei1ijke zakenAls
het een schadeloosstel1ing betreft is het vrijwel zeker dat er geen
b.t.w. verschuldigd is. De heer Van Wijk heeft daarvan gezegd fifty-
fifty". Spreker vindt het als niet-jurist moeilijk om daarover een
sterker standpunt te gaan innemen dan een jurist, maar gelet op zijn
ervaring die hij met'b.t.w.-zaken heeft, gelooft hij dat de kans neel
erg groot is om met succes te verdedigen dat hier sprake is van een
schadeloosstelling waarover geen b.t.w. verschuldigd is. Is dit echter
wel verschuldigddan zal uiteindelijk de gemeente moeten betalen als
Smit's Bouwbedrijf moet betalen. Het is namelijk zo dat uiteindelijk
Smit's Bouwbedrijf die zaak moet verdedigen en niet wij, want Smit s
Bouwbedrijf krijgt op een gegeven moment de aanslag.
Persoonlijk voelt spreker niet voor een afschrijving over een aantal
jaren, zeker niet zoals nu bij het scheiden van de markt. Afboeken
van de reserve lijkt hem veel eenvoudiger en worden de toekomstige
raadsleden en de toekomstige begroting niet belast met de afschrijving
van deze misser.
De voorzitter vraagt zich af of, als het een wettelijke verplichting
is om wel b.t.w. te betalen, er nog wel een formeel raadsbesluit moet
vallen. Het is een vooAtvloeisel uit deze overeenkomst waar de raad toe
besluit. De begrotingswijziging zal natuurlijk wel goedgekeurd moeten
worden, maar hij meent dat de raad in feite door de beslissing van
29 augustus 1974