29 augustus 1974
UITKERÏNGEN AAN GEMEENTEPERSONEEL OVER
HET EERSTE HALFJAAR 1974 IN VERBAND
MET NACALCULATIE TREND 1974
Heemstede, 6 augustus 1974.
Aan de Raad,
In de voor uw leden bij ons voorstel tot 4e wijziging van de Bezoldi-
gingsverordening Ambtenaren 1971 ter inzage liggende circulaire van
de Minister van Binnenlandse Zaken dd. 27 juni 1974, nr. AB 74/U 1062,
worden, naast de per 1 juli 1974 voor het overheidspersoneei getrorren
salarismaatregelentevens richtlijnen verstrekt inzake een tweetal
uitkeringen-ineens bestaande uit:
le een algemene uitkering van 2,43% per maand van het salarisniveau
op 1 juli 1974, met een minimum van f 35,- per maand en vermeer-
derd met f 0,80 per maand in verband met verrekening van de f 45,-
toeslag ingevolge de Algemene Machtigingswet en het pensioenbij-
drageverhaal
2e een uitkering, variërende van 0,15% tot 1,4% per maand voor degenen
met een salaris dat aan de zogenaamde aftopping per 1 augustus 1973
is onderhevig geweest.
Omdat beide uitkeringen mede zijn verwerkt in de salarissen per 1 juli
1974 behoeft slechts verrekening over het eerste halrjaar vân 1974
plaats.te hebben.
De Minister verzoekt de totstandkoming van overeenkomstige voorzremngen
als in zijn circulaire bedoeld te bevorderen ten behoeve van het perso-
neel in dienst der gemeenten.
Het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeente-
üjke personeelsaangelegenheden heeft in een circulaire van 25 jum
1964 nr 3658, de aangesloten gemeenten aanbevolen ten behoeve van het
gemeêntepersoneel overeenkomstige maatregelen te treffen als die, welke
zijn vermeld in de ministeriële circulaire.
Wij stellen u voor conform genoemd verzoek en advies te besluiten,
