2e afd.
112 a.
le WIJZIGING UITKERINGSVERORDENING
De Raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, alsmede het advnes
van het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van ge-
meentelijke personeelsaangelegenheden, dd. 1 november 1972, nr. 6279;
BESLUIT:
A. de Uitkeringsverordening, vastgesteld bij zijn besluit van 29 aprii
1970, nr. 48, te wijzigen als volgt:
I. Artikel 2, 3e lid, onder e, wordt gelezen als volgt:
e. tijd in een aangehouden betrekking, dan wel tijd în een be-.
trekking welke de belanghebbende had kunnen aanhouden, doch
uit welke hij vrijwillig ontslag heeft genomen met ingang
van de datum waarop de uitkering ingaat.
II. Aan artikel 2 wordt toegevoegd een 4e lid, luidende:
4. Indien en voor zover diensttijd, die bij de berekening van
een uitkering in aanmerking is genomen, met een overheids-
pensioen, anders dan ten laste van het Algemeen burgerlijk
pensioenfonds wordt vergolden, worden de duur en het bedrag
van de uitkering, met ingang van de dag waarop dit pensioen
is ingegaan, herberekend, waarbij die diensttijd buiten
beschouwing wordt gelaten.
III a Artikel 10, lid 1, wordt gelezen als volgt:
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de belanghebbende,
bedoeld in artikel 4, lid 1, wordt aan de nagelaten echtgenoot
een bedrag uitgekeerd gelijk aan de bezoldiging als bedoeld
in artikel 3, over een tijdvak van drie maanden. Laat de
overledene geen echtgenoot na, dan geschiedt de uitkering
ten behoeve van zijn minderjarige wettige of natuurlijke
kinderen.dan wel minderjarige pleegkinderen. Ontbreken ook