2e afd.
29 augustus 1974
le WIJZIGING WACHTGELDVERORDENING
112 b.
De Raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, alsmede het advies
van het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van ge-
meentelijke personeelsaangelegenhedendd. 1 november 1972, nr. 6279;
BESLUIT:
A. de Wachtgeldverordeningvastgestetd bij zijn besluit van 29 april
1970, nr47, te wijzigen als volgt:
I. Artikel 2, 3e lid, sub e, wordt gelezen:
tijd in een aangehouden betrekking, dan wel in een betrekking,
welke de wachtgelder had kunnen aanhouden, doch uit welke hij
vrijwillig ontslag heeft genomen met ingang van de datum, waarop
het wachtgeld ingaat.
II.Aan artikel 2 wordt toegevoegd eep" 4e lid, luidende.
4. Indien en voor zover diensttijd, die bij de berekening van
het wachtgeld in aanmerking is genomen, met een overheids-
pensioen anders dan ten laste van het Algemeen burgerlijk
pensioenfonds, wordt vergolden, worden de duur en het bedrag
van het wachtgeld met ingang van de dag waarop dit pensioen
is ingegaan, herberekend, waarbij die diensttijd buiten be-
schouwing wordt gelaten.
IILIn artikel 10, le lid, vervalt de punt aan het eind van de zin
en worden toegevoegd de woorden "door een door hen aangewezen
geneeskundige".
IVa. De huidige redactie van artikel 16 wordt lid 1; het cijfer 3 op
de 2e regel wordt vervangen door een 4.
b.Toegevoegd wordt een 2e lid, luidende.
2. Indien de wachtgelder aanspraken heeft of verkrijgt op een uit-
kering krachtens de Werkloosheidswet, de Ziektewet of de Wet op
de arbeidsongeschiktheidsverzekeringwordt gedurende de ter-
mijn, waarover die aanspraken bestaan, het wachtgeld slechts