12
26 september 1974
en wethouders om in overleg met de commissie voor milieu en volksge-
zondheid voorstellen te doen aan de raad tot instelling van een ge-
meentelijk fonds voor milieubeheer; 3. besluit de gelegenheid open
te stellen voor personen, die principiële bezwaren hebben tegen het
Kalkar-projekt, het bedrag gelijk aan de Kalkarheffing te storten in
bedoeld fonds en een zelfde bedrag als op die wijze in dat fonds
komt uit de algemene middelen te bestemmen voor het gemeentelijk gas-
en energiebedrijf
De tweede motie luidt: "De.raad van de gemeente Heemstede, overwegende
dat het afsnijden van een primaire levensbehoefte als elektriciteit
een te sterk machtsmiddel is ten aanzien van degenen, die op princi-
piële grond'en weigeren de Kalkar-heffing te betalen; verzoekt het^
college van burgemeester en wethouders niet over te gaan tot afsnij-
ding van deze voorziening, doch uitsluitend de daarvoor openstaande
gerechtelijke invorderingsprocedure te volgen."
De heer De Ruiter zegt naar aanleiding van hetgeen mevrouw Borghouts
opmerkte over het zich refereren aan datgene wat vakmensen ons te ver-
tellen hebben, dat hij meent dat zonder het terugvallen op datgene
wat vakmensen ons zo nu en dan vertellen, wij inderdaad als bestuur-
ders, waar dan ook, nergens zouden zijn. Het is ondenkbaar om te
werken zonder een onvoorstelbare hoeveelheid wetenschappelijke kennis
die in onze samenleving bijeen gebracht is. Het enige v/aaraan het
spreker schort is dat hij onvoldoende kennis en inzicht heeft om over
deze ingewikkelde materie een oordeel te kunnen vellen. Misschien
dat mevrouw Borghouts dat wel kan. Hij wil niemand het recht ontzeg-
gen te menen dat zij dat wel kunnen. Alle leden van sprekers fraktie
zijn echter van mening dat zij dat niet kunnen. Dat laat verder on-
gemoeid de bezwaren riie verder op allerlei punten naar voren kunnen
worden gebracnt.
Mevrouw Borghouts vraagt of het niet zo is, dat men bij twijfel
iets beter niet kan doen.
De heer De Ruiter vreest dat men dan nog nöoit iets gedaan had,
want hij kent nauwefijks een beslissing die niet op de een of andere
manier met twijfel omringd is geweest als men de geschiedenis van de
mensheid terugblikkend onderzoekt.
Inzake de opmerking over de A.O.W.-storting zegt spreker dat daarmee
het geweldige voordeel bestaat dat als men principieel tegen de
A.O.W. is, men op zijn 65e jaar niet verplicht kan worden die A.O.W,
ook werkelijk te incasseren. Men mag die laten waar zij is en daar-
mee komt men werkelijk tegemoet aan zijn gewetensbezwaar. Men zegt
dan dat men wel voldoet aan de financiële verplichting - zij het dan
via een andere weg - die is opgelegd, maar de wetgever en de recht-
spraak hebben er rekening mee gehouden dat een gewetensbezwaarde
dan ook niet op zijn 65e verjaardag zal besluiten om zijn princi-
piële bezwaren te laten varen. Hij mag ze wel laten varen, maar de
goede trouw in aanmerking nemend, kan men stellen dat iemand die
daar principieel bezwaard tegen is, ook niet zal incasseren. Welis-
waar blijft de financiëie verplichting daarbij op een andere manier
bestaan. Doordat men gewetensbezwaren heeft maakt riien er ook geen ge-
bruik van en dat is het punt waar het hier om gaat. Hier ligt dus
een mogelijkheid, maar in het geval van de fondsvorming, die mevrouw
Borghouts voorstelt, ligt geen mogelijkheidDaar moet men een zoge-