31 oktober 1974
7
anders dan het voorstel een maand terug te nemen. Als men het voorstel
een maand terugneemt dan moet men daar toch enigszins een konklusie aan
kunnen verbinden. Een maand terugnemen met de uitsluitende bedoeling
om het dan alsnog een keer te doen, heeft natuurlijk weinig zin, temeer
daar deze zaak al geruime tijd loopt en het voor het bestuur van deze
stichting bijzonder pijnlijk en onaangenaam wordt om hierover nog langer
in onzekerheid te blijven verkeren. Tenslotte wijst hij erop dat 3 jaar
en 1 maand geleden ter behandeling in deze raad kwam de bouw van het
clubhuis Alliance.
Toen was er eveneens een overschrijding met de vraag: wat doen we nu.
Hij herinnert zich nog het indringende betoog van het toenmalig raadslid
nu wethouder voor sportzaken, om steun voor de bouw van dit clubhuis en
voor het dragen van de uiteindelijke financiële konsekwenties daarvan.
In dit geval is exact voor dezelfde manier van behandeling gekozen.
Dezelfde methodiek die aan de oplossing van de problemen van Alliance
ten grondslag heeft gelegen geldt ook hier. Daarom adviseert spreker
met klem om niet in te gaan op het verzoek van de V.V.D. om dit voorstel
terug te nemen.
Ook de fraktie van de heer Jager is geschrokken van de hoogte van de
overschrijdingRekening houdend met het verleden, waarin hetzelfde wel
eens vaker is voorgekomen, heeft zij zich beraden over de vraag wat men
nu - dat lijkt zijn fraktie op dit moment het belangrijkst - nog kan
doen aan toekomstige soortgelijke zaken. Hoe kan men dat verhinderen?
Wat dat betreft kan spreker zich gedeeltelijk aansluiten bij een aantal
suggesties die de heer Reeringh heeft gedaan, met name - hoewel ook dat
natuurlijk geen waterdichte aangelegenheid is - zou hij het op prijs
stellen als in het vervolg bij dergelijke subsidieaanvragen de begroting
die door verschillende instanties wordt ingediend, op zijn merites wordt
bekeken door mensen die daartoe qua achtergrond en qua kennis in staat
zijn, waarbij hij denkt aan Openbare Werken. Hij meent verder mêt de
heer Reeringh dat men zich moet afvragen of het niet tijd wordt dat men
ook eens kritischer gaat kijken naar de aard van de plannen die worden
ingediendmet name de vraag of het ingediende plan voor de funkuie,
waarvoor men een bepaald gebouw of wat dan ook wil stichten, inderdaad
goed isof het niet te luxueus js of vjat dan ook. Dat soort kriteria,
meent spreker mag men als subsidiegever wel degelijk aanleggen bij be-
dragen als waar het hier om gaat.
Een ander aspekt dat misschien parten gespeeld heeft bij deze zaak is
het verschil in tijd tussen het moment van het geven van subsidie en
de aanvang van de feitelijke bouw. Spreker kan zich voorstellen dat daar
door een stuk prijsstijging is opgetreden die bij een snellere aanvang
van de bouw wellicht vermeden had kunnen worden.
Hij vraagt of het niet mogelijk is om in het vervolg bij dit soort aan-
gelegenheden een bepaalde clausule in de subsidieverlening op te nemen
ten aanzien van het aanvangstijdstip van de bouw. Misschien dat daardoor
ook controle op de gang van zaken mogelijk wordt.
De heer De Ruiter heeft erop aangedrongen dat tijdens het realiseren van
een dergelijk projekt de vinger aan de pols wordt gehouden. Ook spreker
wil daar op aandringen. Wat betreft net al dan niet terugnemen van deze
zaak zou hij van de heer Reeringh nog eens precies willen horen waarom
hij nu eigenlijk uitstel wil