Wat het in besiag genomen vermogen van een afnemer betreft moet worden
onderkend dat drie faktoren de kosten hiervan bepaien, namelijk:
a. de grootte van de veroorzaakte belasting.
b. de duur van deze belasting.
c. het tijdstip waarop de beiasting valt.
Als maatstaf wordt de verhouding tussen het kWh verbruik en de kW
belasting, de zogenaamde bedrijfstijd, gehanteerd. Deze is bepaiend voor
de kostprijs van de elektrische energie en dus ook voor de tariefsteliing.
Het is duidelijk dat de zuiverste tariefstelling daarin zou dienen te
bestaan, dat aan elke afnemer afzonderüjk in rekening zou worden gebracht
de door hem veroorzaakte distributiekosten vermeerderd met zijn aandeel
in de overige kosten volgens bovenstaande formule.
Hierbij doen zich echter de volgende verstoringen voor:
a. de belastingen van dë kleinere verbruikers kunnen om economische
redenen niet worden gemeten, omdat de kosten van de meter in geen
verhouding staat tot de waarde van het produkt.
b. de belastingen van b.v. klein- en grootverbruikers kunnen hun
maximum op verschillende tijdstippen bereiken.
cde belasting van de onderscheidene afnemers ook gedurende het
het jaar varieert.
Mede gezien het vorenstaande zijn voor de tariefstelling deelmarkten
te onderscheiden, die elk hun kenmerk hebben o.a., zoals genoemd:
eenvoudige meting, uiteenlopende bedrijfstijd.
De voigende deelmarkten kunnen onderkend worden:
2e afd.
28 november 1974
160
1. Huishoudeiijk verbruik.
Het betreft verbruik van een groot aantal huishoudingen.
Behandeiing als groep is noodzakelijk.
2. Niet-huishoudeiijk verbruik gesplitst in:
a. klein 0 - 4.000 kWh/jaar
Deze groep verbruikers is thans ondergebracht bij de huis-
houdelijke verbruikers. Aangezien de bedrijfstijd geringer
is c.g. de veroorzaakte belasting groter is, is een afzonder-
lijke benadering noodzakelijk.
f 3 -