28 november 1974
164
b. het bedragdat overeenkomstig het krachtens artikel 55bis der wet
per leerling vastgesteide bedrag in verband met het gemiddeld aan-
tal leerlingen der scholen over 1973 beschikbaar is gesteld voor
de sub a bedoelde uitgaven voorlopig vast te stellen op
708 2/3 x 206,41 146.275,89.
c. het verschil tussen de in sub a en b genoemde bedragen voorlopig
vast te stellen als volgt:
het bedrag sub a is 197,61 meer dan het bedrag sub b.
De sécretaris
HEEMSTEDE, 28 november 1974.
De Raad voornoemd,
De voorzitter,
4e afd.