14
28 november 1974
heeft spreekster reeds gesteld dat zij de elektriciteitsvoorzieninq
®eïhrralr® ^evensbehoefte acht, die burgers niet zomaar mag worden
onthouden. Vanuit die hoek gezien pleit zij voor een zo laag moge-
njk houden van de tarieven van de elektriciteitslevering.
is echter nog een andere kant die het tegenovergestelde vereist
en dat is het besef dat onze huidige energiebronnen eindig zijn en
dat er vooralsnog geen aanvaardbare alternatieven voorhanden zijn
W5 be?eblkbaar maar nog niet toegepast. Voorzichtig in gebruik
van de huidige bronnen is dan ook geboden en die noodzaak moet dan
Tn tJî 1® bariever; waarvoor men energie kan kopen, tot uiting komen.
In het 1icnt van dit laatste gezien kan haar fraktie haar tevreden-
uitspreken over het voorstel dat nu is aangeboden, met name
over de uitgangspunten, te weten een minder degressieve tariefopbouw
en een nauwkeunge kostenberekening. Daarbij spreekt zij wel de ver-
wachting uit dat een volgende maal minder degressief met recht kan
worden beciteld als meer progressief. Daartoe is nodig dat de waarde-
die zij zojuist heeft genoemd, te weten de eindigheid van
onze energiebronnen in de tarieven meer tot uiting komt. Dus hoe
hoger verbruik, hoe duurder het produkt.
Zij verzoekt het college de mogelijkheden daartoe te onderzoeken en
za| daarover gaarne in de commissie meedenken.
Zij hoopt verder dat bijstelling van de kontrakten van de qrootver-
br-uiker-s, van het met-huishoudelijke verbruik, volgens deze nieuwe
tanefstelling spoedig zal geschieden. Zij vraagt daarbij op welke
termijn dit tegemoet kan worden gezien en op welke termijn deze kon-
trakten woi-den afgesloten. Zij verklaart tenslotte verheugd te zijn
met de herzienmg van het voorstel zoals het nu is voorgeleqd en
deelt mede zich daar geheel achter te kunnen scharen.
De heer Van der Hulst meent dat de onderhavige wijziqinq van deze
verordenmg duidelijk afwijkt van voorgaande wijzigingen, omdat er
een herbezmmng op de uitgangspunten van de tariefberekeninq heeft
plaatsgevonden. Het principe "iedere gebruiker betaalt de door hem
veroorzaakte Kosten" is bij de vaststelling van de nieuwe elektrici-
teitstaneven uitgangspunt geweest. Zijn fraktie kan zich in grote
njnen met dit uitgangspunt en dit princioe verenigen. Om echter
vast te stellen hoe groot de door iedere gebruiker of groep gebrui-
kers gemaakte kosten zijn is geen eenvoudige zaak. Dit blijkt ook
wel uit de uitvoerige nota van de directeur van de bedrijven, waar-
van men kan zeggen dat het een degelijk stuk werk is en waarvan
spreker het betreurt dat het niet voldoende aandacht heeft gekreqen
door net la„e tijdstip waarop het de raadsleden heeft bereikt.
Hij vond deze nota van een dergelijk belang en inhoud dat hij qe-
noopt had daarvoor meer tijd van bestudering te krijgen. Het voren-
genoemde principe volledig doorvoeren voor alle groepen'van qebrui-
kers blijkt toch geen eenvoudige zaak. Toen over deze nota werd ge-
sproken m zijn fractie kwam naar voren dat die verdelinq niet voor
a le groepen duidelijk ligt. Dat is ook de reden geweest waarom het
voorstel nu m gewijzigde vorm aan de raad is voorgeleqd. Spreker
doelt hierbij nadrukkelijk op de groep niet-huishoudelijke kleinver-
bruikers, want daar is juist de moeilijkheid - het gaat in zijn to-
taal gezien om een klein verbruik - terwijl door de'afwezigheid van
een tweede meter in vrijwel alle gevallen er geen onderscheid ge-