21
Het ontwerp-besluit wordt met inachtneming van de voorgestelde
wijzigingen zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XIV. 7e wijziging bepalingen diensten gemeentereiniging (volgnr. 167)
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor de gemeente-
financTën zich met het voorstel kan verenigen, met dien verstande,
dat twee leden zich afvragen of de gemeente bij het leegpompen van
kelders hiervoor wel een bedrag in rekening moet brengen omdat hierbij
veelal sprake is van calamiteiten zoals hevige regenval
Wethouder Van Drooge zegt dat in de commissie voor de gemeente-
financiën al min of meer is geantwoord dat dit geldt voor geva len_
waar van calamiteiten sprake is. Als door een wolkbreuk een heie wtj
dreiqt onder te lopen, dan pleegt de brandweer bij dergelijke gelegen-
heden in te grijpen, maar als het in een individueel geval voorkomt,
dan ligt het niet op de weg van de brandweer om daar bemoeiems mee
te hebben.
De hulp wordt dan verleend door Openbare Werken, die voor alle diensten
aan derden nu eenmaal de kosten in rekening brengt. Spreker meent dat
in dit geval hiervoor geen uitzondering gemaakt zou kunnen worden.
De voorzitter merkt als aanvulling op het antwoord van de wethouder
op dat een calamiteit niet alleen door de omvang van de wijk wordt De-
paald, maar dat de brandweer ook wel eens in incidentele gevailen op-
treedt.
Er zijn inderdaad gevallen geweest, zoals een centrale verwarming, een
ketel en dergelijke zaken, waarbij een snel optreden nodig îs en waar
men niet eerst een afspraak kan maken met bijvoorbeeld een aannemer
om de volgende week eens een keer langs te komen. Er is hier dus sprake
van afweging. In het college is inderdaad begrepen dat in het advies
bij het woord "veelal" sprake is van calamiteiten. Dat om die reden
ook een bedrag achterwege zou moeten blijven gaat het college wel wat
al te ver.
Spreker zegt dat de brandweer paraat blijft voor calamiteiten, ook în
individuele gevallen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XV. Uitkeringsverordening functioneel 1eeftijdsontslag (volgnr. 155)
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor georganiseerd ovet
leg zich met het voorstel kan verenigen. Wel werd er door enkele or-
ganisaties op gewezen, dat de in artikel 11 genoemde 1eeftijdsgrens
van 50 jaar voor officieren alleen behoort te gelden voor_hen, die
na hun 55e jaar niet meer met actieve brandbestrijding zijn belast.
Voor de overige officieren zou een 1eeftijdsgrens van 55 jaar moeten
gelden.
Spreker deelt mede dat vöôr het ov.erleg in de commissie voor georga-
niseerd overleg ook de districtsinspecteur voor het brandweerwezen
op dit aspect had gewezen. Het is echter op dit ogenblik - de samen-
stelling van het beroepsdeel en de te verwachten regionale ontwikke-
ling van de brandweer nog daargelaten - een theoretische kant van
de zaak. Het zou zich in de toekomst met een groter officierenbestand
inderdaad aktueel kunnen voordoen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
28 november 1974