19 december 1974
17
eens zullen moeten worden om een verantwoord beleid te kunnen voeren.
Twee dingen worden echter wel heel duidelijk:
le. de weinige nog voor woningbouw beschikbare gronden zulien met de
grootst mogelijke zorgvuldigheid behandeld moeten worden;
2e. de aandacht zal van de kwantiteit moeten gaan naar de kwaliteit.
Men behoeft waariijk geen profeet te zijn om te verwachten, dat deze
problemen de komende vier jaar nog veeivuldig in deze raad besproken
zullen worden.
Het is opmerkeiijk, mijnheer de voorzitter, hoeveel meer vragen in de
afdelingsvergaderingen gewijd waren aan de openbare orde en veiligheid
dan in de vorige jaren het geval is geweest. Ongetwijfeld zai het in-
stellen van een adviescommissie aan de burgemeester hiertoe hebben
bijgedragen. Hierdoor is een vergroting van zowei de interesse als
de kennis ontstaan, waardoor een vruchtbaarder gedachtenwisseling
mogelijk is.
Bezorgd is onze fractie in hoge mate over de toegestane groei van het
politiekorps in verhouding tot de groei van de haar opgelegde taken.
Wij kunnen hierin geen evenredigheid meer ontdekken.
Het is dan ook niet voor niets, dat wij in de afdeiinqsvergadering ge-
pleit hebben voor het aantrekken van krachten boven de toegestane
sterkte of eventueel voor het aantrekken van functionarissen weike
het werk van de politie kunnen verlichten.
Dat wij daarbij graag een uitbreiding zien van het aantal uren dat de
wijkagent aktief kan zijn, houdt hiermee verband dat wij geloven, dat
in dit werk een gewelriig stuk preventie kan schuilen, dat op den duur
de taak van de politie in haar totaliteit iets kan verlichten.
Ongetwijfeld zal ook dit onderwerp morgen nog tot discussie aanleiding
geven.
Sinds de tijd, dat in 1304 Witte van Haemstede bij het Manpad de
Vlamingen versloeg, was Heemstede waarschijnlijk niet meer zo veel in
het nieuws als in het voorjaar van 1974.
Oorzaak van deze publiciteit: de aanwezigheid van de Bloemenhovekliniek
op ons grondgebïed. En het moet ons van het hart:
blij zijn wij niet, noch met de publiciteit, noch raet de aanwezigheid
van deze kliniek. Integendeel, de gehele ontwikkeling rondom dit ge-
beuren vervult ons met de grootst mogelijke zorg.
En zonder dat wij voorstanders zijn van een totaal abortusverbod
- het middel zou erger zijn dan de kwaal - menen wij toch dat het on-
geboren leven, het zwakste en meest weerloze schepsel dat wij in onze
samenleving kennen, grote zorg en bescherming verdient.
Wij zullen ons nooit de grote geestelijke nood van een aantal van de
vrouwen die tot abortus besluiten, kunnen indenken. Maar zijn deze
vrouwen er ook van op de hoogte, dat tienduizenden potentiële adoptie-
ouders in Nederîand hunkeren naar het adopteren van een kind. Is er
op dit punt eigenlijk wel voldoende voorlichting? Zou raen in vele
gevallen wel tot abortus overgaan als men wist, dat dit ongewenste
kind bij andere ouders als het meest gewenste zal worden ontvangen?
Is het niet mogelijk om bijvoorbeeld in de kliniek voorlichtings-
materiaal te deponeren, waarin op deze mogelijkheden wordt gewezen?
Het hoeft maar een klein effect te hebben om al zeer effectief tezijn.