25
20 december 1974
het algemeen beheer wordt in het rapport over de zwembaden kritisch
bekeken en wordt de nuttigheid daarvan zeer in twijfel getrokken.
Op grond van al deze redenen heeft zijn fractie gemeend dit punt toch
ter sprake te moeten brengen om nog eens een open diskussie te krij-
gen of het wellicht niet wenselijk is dat er een andere vorm wordt
gevonden, namelijk dat door bijvoorbeeld een toevoeging van leden
aan een sportcommissie, en een goede begeleiding vanuit de gemeente-
raad, een beter eindresultaat zou kunnen worden bereikt.
De heer Rücker heeft geconstateerd dat de V.V.D. weer met haar
stokpaardje de gemeentelijke piste is binnengereden. SDreker neemt"
aan dat een leder de opvattingen van de V.V.D. over deze zaak kent,
wetende dat dit in deze fractie in het verieden en ook thans een
heet hangijzer is. Er zijn bepaalde onderdelen en opmerkingen, die
oo de heer Schlatmann zojuist maakte, die ook bij sprekers fractie
begrip ontmoeten, maar het is spreker niet duidelijk wat nu het
overwegende bezwaar is van de V.V.D.-fractie om nu wéér op deze zaak
uitputtend terug te komen. De wethouder heeft gisteravond reeds od-
gemerkt dat de raad - endat is iets waar ook het betoog van de heer
Schlatmann zich op toespitst - de kans krijgt om in alle rust en
openheid__over de voorstellen die via de stichting tot haar komen, te
H^?nS^ren; Bovendien if de samenstelling van de sportstichting zo-
d3 raCt1? .lerin ^imschoots is gerepresenteerdook
kq„, I j inbreng al plaats, en daarom ontgaat spreker het grote
bezwaar dat de heer Schlatmann nu ook weer naar voren brenat ten aan-
zien van de zogenaamde "twee-pettige functie" van de voorzitter van
e sportstichting, respectievelijk de wethouder voor sportzaken. Hem
ontgaat ook waarom nuin deze struktuur een bepaalde wijziging moet
worden gebracnt. De situatie is thans zo dat er goed overieg wordt
gepleegd, en de sportstichting komt niet - zo meent spreker althans -
me voorstellen bij het college waaraan een bepaalde mentaiiteit van
geldsnnjterij of dergelijke aan ten grondslag ligt. De uitgaven
wordenduidelijk overwogen, komen dan nog eens bij het college, waar-
ze ln de raad komen. De inspraak die men heeft acht spreker dus
zonder meer optimaal.
Als de heer Schlatmann opmerkt dat men bij het beleid er rekening mee
moet houden dat er zoveel mogelijk gestreefd wordt naar een kosten-
dekkend element, dan vindt hij met deze gedachte ais principe spreker
aan zijn zijde. Hij _meent dat bij datgene wat i.n de laatste vergäde-
nng van cie sportstichting aan de orde is geweest ten aanzien van de
tarinering, ook duidelijk is gebleken dat de meerderheid van de daar
aanwezige leden er ernstig naar willen streven om althans die takken
van sport welke zich daarvoor lenen, zoveel mogelijk kostendekkend te
oen zijn. Er zijn echter nu eenmaal sporten, en dat zijn speciaal de
volkssporten - hij noemt met name de zwemsport en de voetbalsport -
ln PrlnciPe dure aangelegenheden zijn en waarvan het een utopie
îs om ervan uit te gaan dat deze kostendekkend kunnen zijn. Hij meent
bovendien dat er, ook vanuit recreatief oogpunt bezien, duidelijk de
voorkeur moet worden gegeven aan de optima'le mogelijkheid om laats-
bedoelde te beoefenen. Men leeft nu in een tijd dat hoe langer hoe
meer vnje tijd ter beschikking komt van de samenleving en hij vindt
a'thans de overheid er bij voortduring op attent moet zijn dat