34
20 deceraber 1974
melijk het milieubeheer, door het gewest naar voren zai worden ge-
bracht, waarover we ons verder zulïen kunnen uitspreken.
Spreker merkt op dat er thans met grote voortvarendheid wordt ge-
werkt aan een spoedige realisering van de vuilverwerking. Dat moet
ook wel omdat de kapaciteit van de Haarlemse vermalingsinstallatie
is uitgeput. Haarlem kan niet eens alle aangeboden vuil op het ogen-
blik verwerken. Maar'wat nog belangrijker is, Haarlem heeft nog
maar tot 1 september 1976 de tijd om het residu dat uit de verma-
1ingsinstallatie komt, in de gemeente Haarlemmerliede te deponeren.
De tijd dringt dus. Het grote probleem is dat er een keus gemaakt
moet worden uit 2 mogelijkheden voor de verwerking, dat is of ver-
branding öf afvoer via de V.A.M. Er is door het gewest een werk-
groep ingesteld die een eerste rapport heeft samengesteld, dat de
afgelopen week uitgebreid is behandeld in het dagelijks bestuur
van de Kennemerraad. Daar zijn alle voor- en nadelen van de 2 moge-
lijkheden op een rijtje gezet, waarbij een principebesluit is ge-
nomen.
De werkgroep gaat nu een pre-advies voorbereiden, dat binnenkort in
het dagelijks bestuur van de Kennemerraad zal komen. De bedoeling
is dan zo snel mogelijk een beslissing te krijgen van de Kennemer-
raad. De kosten houden natuurlijk verband met de keuze die gemaakt
wordt. Er zit nogal wat prijsverschil tussen de 2 mogelijkheden.
Wei is duidelijk geworden dat enkele cijfers nog te onzeker zijn;
daarover zullen wat hardere gegevens nodig.zijn. De werkgroep tracht
thans deze gegevens zo snel mogelijk te krijgen. De kosten zullen
voor alle gemeenten, ook voor Heemstede, aanzienlijk stijgen, welke
keus ook wordt gemaakt. Zeer binnenkort zal er een kringvergadering
zijn voor de portefeuillehouders waar deze zaak aan de orde komt.
Daarna wordt het in de commissie behandeld. Ongetwijfeld zal de
raad tijdig met alle in en öuts van deze materie nader worden ge-
konfronteerd.
Het ontwerp-besluit (volgnr. 170) wordt zonder hoofdelijke stem-
ming vastgesteld.
Punten 22 en 23.
De heer Van Emmerik was verheugd in de nota van aanbieding te
lezen over de verdergaande regionalisering van politie en brand-
weer; nij gelooft in de noodzaak en het nut van samenwerken en
samengaan od ruimer gebied. In de nota van aanbieding wordt kort-
heidshalve over regionalisering van politie en brandweer gespro-
ken. Ze worden in ëên adem genoemd en voor het oog ook op éénlijn
gezet. De vraagstei1ing onder nummer 23 gaat daarop verder en trekt
die regionaliseringslijn voor politie en brandweer door naar het
instituut van de gemeenschappelijke regeling en het gewest.
Spreker meent dat men voor een goed begrip een duidelijk onder-
scheid moet maken. Politie en brandweer zitten wat regionalisering
betreft namelijk niet op dezelfde lijn, en dat kan ook niet. Samen-
werking tussen gemeenten op het stuk van de politie kan niet op
basis van de wet gemeenschappelijke regeljngen. De Politiewet is
daarov^r in artikel 2, lid 5, duidelijk. Samenwerking, zeker tussen
gemeenten met gemeentepolitie, kan alleen maar op basis van een af-
zonderlijke wet, een speciale wet dus, of in het kader van de