30 januari 1975 9 stalte willen geven kan hij zeer wel begrijpen. In iedere groep wordt verschillend gedacht over de positie en functie van de vrouw. Als aan zijn fractie de gelegenheid wordt gegeven om ook in de eventueel in te stellen commissie vertegenwoordigd te zijn, dan zal zij daar onge- twijfeid van haar standpunt dienaangaande blijk geven. Spreker deelt mede dat zijn fractie het initiatief van'de vrouwelijke raadsleden steunt. De voorzitter konstateert dat de motie algemeen wordt ondersteund en dat dus tot instelling van de gevraagde commissie is besloten. Spreker neemt aan dat het in de geest is van de indiensters van de motie als in overleg met de fractievoorzitters tot vertegenwoordiging van de raad wordt gekomen en dat uiteraard nauw overleg zal plaats- vinden omtrent mogelijke verenigingen en verbanden waaruit men andere leden verlangt. 34. Vragen van het raadslid de heer ing. M.J.M. van der Hulst over het aanbrengen van centrale verwarming in gemeentelijke woningcomplexen met het antwoord van burgemeester en wethouders. De heer Van der Hulst dankt voor de snelle beantwoording van zijn vragen over dit onderwerp. Hij acht het verheugend dat het coliege po- sitief reageert en ook door de nieuwe regelingen positief heeft kunnen reageren. Uit de brief van staatssecretaris Schaefer heeft het college gelezen dat het hier uitsluitend gaat om zogenaamde woningwetwoningen. Spreker heeft uit de uitdrukkingen die hij in de brief heeft gelezen, zoals na-oorlogse woningen van gemeente en woningcorporaties, en op bladzijde 4: leningen uit 's rijks kas op voet van de Woningwet, dat niet direct gekonkludeerd. Om echter aan alie onzekerheid daaromtrent een eind te maken verzoekt hij eventueel bij de provinciale directie te vragen welke woningen onder deze regeling vailen. In de brief van de staatssecretaris staat ook dat de provinciaie di- rectie akkoord moet gaan met de mate van de aan te brenaen verbetering van de warmte-isolatie van de desbetreffende woningen. Wellicht kan het college bij het gesprek met de provinciale dirêctie ook dit ter sprake brengen en wat meer toelichting op dit punt vragen. Het geeft nogal een verschil of het gaat om het aanbrengen van bijvoorbeeld deugdelijke tochtstrips of het verbeteren van raamsluitingen. Als dat reeds voidoende is dan zal dat duidelijk de snelheid van het uitvoeren van verwarmingsaanleg in die woningen ten goede kunnen komen. Worden de eisen die daar gesteid worden aanzienlijk hoger, dan kan spreker zich voorstellen dat daardoor de zaak aanmerkeiijk zou worden vertraagd Spreker acht het juist dat het college bij de provinciale directie dui- delijkheid probeert te verkrijgen en niet de afzonderlijke woningbouw- verenigingen, ai zou het alleen al gaan om het feit dat dezelfde vra- gen dan van meerdere kanten bij de provinciaie directie binnenkomen. Spreker merkt op dat er in de na-oorlogse woningbouw wel eens stemmen zijn opgegaan die meenden dat de levensduur van rie nieuwbouw niet langer hoefde te zijn dan ongeveer 25 jaar, omdat anders die woningen toch al weer verouderd zouden zijn en niet meer in trek. Spreker heeft echter van deze korte vervangingscycius nog weinig bespeurd en hij meent juist te konstateren dat men thans meer voelt voor renovatie dan voor vervanging. Daarom vindt spreker het een goede zaak dat het col- lege positief heeft gereageerd op zijn verzoek om op deze wijze een start te maken met een aspect van woningverbetering, waardoor deze wo- ningen weer kunnen wedijveren met de huidige nieuwbouw en zodoende nog

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1975 | | pagina 9