47
13 maart 1975
en moet men proberen in een democratische sfeer elkaar te vinden.
Spreker kan dan ook mededelen dat na ampel beraad de heer Willemse en
spreker bereid zijn om de prioriteit te verleggen in die zin, dat zij
aan het beschermen van de woonbuurten tegen overlast de hoogste prio-
riteit geven. Zij gaan daarbij uit van de hoop en de verwachting dat
de heer Streefkerk zoveei realiteitsbesef zal hebben dat hij de ver-
taling van deze zin zo in concept brengt, dat ook het woonklimaat als
zodanig ten opzichte van de situatie van nu er niet zoveel op vooruit
zal gaan, want dat kan natuurlijk niet. Zij gaan er wel vanuit dat
datgene, wat op het ogenbiik bestaat, ongeveer het mimmale is dat
voor de heer Streefkerk acceptabel zai zijn om op de êên of andere
wijze in zijn schets tot uitdrukking te laten komen. Spreker acht het
een veilige gedachte dat wat er vanavond ook besloten wordt, er een
tweede fase komt en men, wanneer men de konsekwenties van de beslui-
ten en prioriteitenkeuzen op papier ziet, altijd nog de mogelîjkheid
heeft om rectificerend op te treden.
Ook de fractie van de heer Jager is tot de konklusie gekomen dat
C2 eerste keus zal moeten worden.
De voorzitter brengt thans punt C2 in stemming.
Uit de gehouden stemming blijkt dat voor C2 12 stemmen zijn uit-
gebracht als eerste keuze, en 8 stemmen als tweede keuze. Voor
de tweede keuze stemden de heren Van Drooge, Van der WalKettenis,
Schlatmann, Kirschbaum, Reeringh, mevr. Bernelot Moens en de heer
Kaptein.
De voorzitter vraagt nu de mening van de raad ten aanzien van H2.
De heer Schlatmann deeit mede dat zijn fractie voor H2 de positie
5 kiest.
De heer Van der Hulst verlaat de vergadering te 21.30 uur.
De heer Rücker spreekt, nu de heer Van der Hulst zojuist is vertrok-
ken, namens 'vijf fractieleden; vier leden geven voor H2 een vijfdekeus,
terwijl de heer Van Emmerik een andere opvatting is toegedaan.
De fractie van de heer Jager is unaniem van mening dat H2 op de
tweede plaats moet komen.
De heer Van Emmerik meent dat de auto door deze opzet natuurlijk al
een ingebouwde voorsprong, een keuzevoorsprongheeft. Men zou kunnen
stelien dat er één is die wat meer geiijk is dan alie andere. Daar is
ook in het rapport "op kleine schaal" ai op gewezen; men gaat uit van
de geiijkberechtigheid van alle deelnemers en er wordt dan in één adem
bijgezegd: juist omdat daarvan nu geen sprake is - dat blijkt ook duide-
lijk uitde drie-twee verhouding; drie keuzeobjecten voor de auto tegen
twee andere keuzen - zou men prioriteiten moeten bieden voor de fietser
en de voetganger bij het toedelen van de beschikbare ruimte. Die over-
weging maakt spreker gaarne tot de zijne. Hij meent ook dat het bieden
van meer mogelijkheden voor de voetganger, en tevens voor de te voet
gaande automobilist die daar gekomen is om te winkelen, bepaald niet
strijdig zal zijn met het winkeliersbelang, waar spreker veel beiang
aan hecht. Integendeel, de ervaring elders leert dat een voetgangers-