27 maart 1975 51
punt verzwakt. Spreker meent dat als men het erover eens kan worden -
de heer Baar heeft op andere plaatsen ook de mogelijkheid om daar als
het ware ais een blijvend geweten aanwezig te zijn en daarop te wijzen -
dat deze nota eigeniijk pas werkeiijk ook voor de toekomst een steun
kan betekenen voor het belangrijke beleid, dat naar wij hopen het ge-
west in de toekomst zou kunnen gaan ontwikkelen, men dan over de kwes-
tie van het te vroeg betrekken van stellingen iets anders zou kunnen
denken en dan zou spreker het goede uitqangsstel1ingen willen noemen,
die steeds nadere opvullingen en bijstel1ingen aan de hand van de meest
recente cijfers en studies behoeven.
Ook het college heeft moeite met de oorspronkelijke versie; wat dat
betreft staat het college dichter bij de heer Baar. Als spreker ook
denkt aan de opmerking van de heer Jager over het huisvestingsbeleid,
dan gelooft hij - en dat is een duideiijk andere nuance in benadering,
maar men moet niet overal voor terugschrikken in de iichte samenwer-
king van een gewest, vooral niet als men het zwaardere, met meer be-
voegdheden omgeven gewest, wel degelijk ais een na te streven bestuur-
lijke instelling heeft vastgesteld in zijn besiuitvorming - als men
daar gezameniijk naar toe wii, dat men in die lichte fase voorzichtig
moet zijn met het aanpakken van zaken, en dat dan het huisvestingsbe-
ieid een bij uitstek moeilijk instrument is, wat zeker waard is om be-
studeerd te worden, dat niet direct handen en voeten heeft voor de
bestuurlijke praktijk van aile dag.
Spreker acht de formulering van het ontwerp-besluit, zoais het hier
ligt, duideiijk. Als men de geschiedenis van de totstandkoming van
dit ontwerp-besluit beziet, dan is het duidelijk een gas terugnemen
geweest ten aanzien van de oorspronkelijke voorstellen. Dat betekent
natuurlijk ook dat het ondenkbaar is dat in hetzelfde besluit het
dagelijks bestuur van het gewest in dit geval uitgenodigd zou worden
om datgene te doen dat men juis't heeft besloten niet te doen. Het is
wel een interessante vraag of de heer Baar, als de studie waar hij om
gevraagd heeft resuitaat zou opleveren, dat natuurlijk in het beleids-.
orgaan van de Kennemerraad weer terug moet komen, bij voorbaat bepaalde
aanloop- en voorbereidingsmaatregeien van de hand wijst die in dit stuk
staan. Als het zo geformuleerd zou worden begrijpt spreker dat de frak-
tie van de heer Baar aan punt 5 geen behoefte heeft. Maar in de con-
text van het geheei gelooft spreker niet, ervan uitgaande dat de raad
hiermee instemt, dat we met het aanvaarden van deze punten in strijd
zouden komen met de wat "teruggeschakelde" strekking van het ontwerp-
besluit, zoals die aanvankelijk in het gewest aan de orde is geweest.
Van de heer Reeringh heeft spreker begrepen dat ook hij voort wil gaan
met deze besiuitvorming, voorzover het in deze fase passend is, maar
dat hij geen behoefte heeft om per onderdeel een diskussie aan te gaan.
De bevoegdheidsoverdracht is nog niet aan de orde en alleen als men
zich hier principieel van zou afwenden, zou er reden zijn om nu de
alarmklok te luiden. Mêt de raad hoopt ook het college te komen in een
volgende konstruktieve fase, als de eerste fase in ons Kennemergewest
is afgesloten, waarbij spreker ais hartekreet uit - hij weet niet of
hij dan iedereen achter zi/ch heeft - in een herkenbaar gewest.
De 'bamentrekkende onweerswolken" zijn zeer licht aangestipt door de
heer Reeringh, maar gezien de diskussie die we mochten hebben zou dit
wellicht in de commissie voor algemene bestuurszaken weer een interes-