24 april 1975
82
hebben bekeken, ook ter sprake zal worden gebracht in de financiële
commissie en in de onderwijscommissie en dat het college pas daarna
zijn fiat zal geven. Spreker merkt nog op dat de gemeenteraad van
Bloemendaal nauwelijks enige kritiek op dit voorstel heeft gehad, dus
is het mogelijk dat spreker daarin op een gegeven ogenblik alleen staat.
Gezien echter de feiten zoals ze er liggen en zoals spreker ze zojuist
gereleveerd heeft, roeent hij dat een en ander in ieder geval niet in
overeenstemming is met de aanvankeiijke bedoeling, waarvoor men toch
ongetwijfeld begrip zal moeten hebben.
Wat betreft de garantievoorwaarden meent spreker dat er eerst een be-
groting moet komen en dat pas dan een geldlening zou moeten worden ge-
sloten voor het totaal benodigde bedrag.
De voörzitter merkt op dat het niet zo veel uitmaakt of het garan-
tiebedrag als zodanig het plafond aangeeft, omdat de begrotingsopzet
aanvaardbaar moet zijn voor de partners die in de schooladviesdienst
samenwerken.
Het gaat de heer Schlatmann voornamelijk om de besluitvorming in
de stichting. Waarschijnlijk zijn er dus in Bloemendaal en Zandvoort
geen objecties tegen het feit dat men ton denkt te moeten uitgeven
voor een bruikbaar pand. Spreker zou nu graag willen weten of de wet-
houder namens het college kan realiseren wat in de toelichting van
dit voorstel is gesteld. Als dat zo is dan heeft spreker daar graag
vrede mee, maar hij wil het nadrukkeiijk horen. In de tweede plaats
wil spreker die garantieverlening omkleden met waarborgen, zodat men
achteraf niet voor het feit wordt geplaatst dat wanneer wij toch ge-
bonden zouden zijn, wij in de exploitatie van deze stichting voor
ons deel worden belast en door een omweg dan in feite binnenhalen
wat spreker zou willen voorkomen.
De voorzitter vraagt of de heer Van Emmerik deze additionele op-
merking ook tot de zijne maakt.
De heer Van Emmerik zegt vertrouwen te hebben in het college dat
het bereid en ook in staat zal zijn iets aan die totale som te doen.
Naast dat vertrouwen heeft spreker ook een grote matevan nieuws-
gierigheid hoe het nu verder zal gaan. Die nieuwsgierigheid betreft
natuurlijk wat het college op dit punt kan presteren, maar met name
ook, dit in aansluiting op de laatste vragen van de heer Schlatmann,
door spreker ondersteund, hoe het nu staat met de beide andere ge-
meenten, want dat is natuurlijk ook van cruciaai belang. Spreker
stelt zich voor dat de wethouder als voorzitter van de commissie voor
onderwijszakenen eventueel de commissie voor financiën, op korte
termijn, misschien zelfs in één van de eerstvolgende vergaderingen,
daar meer over zou kunnen vertellen.
Wethouder Van Drooge meent daar zeker aan te kunnen voldoen.
Spreker heeft een uitnodiging ontvangen voor een vergadering van het
dagelijks bestuur op 7 mei, waar over deze kwestie zal worden gespro-
ken, dus dat is ruim vôôr de volgende vergadering van de commissie
voor de financiën.
Voorts merkt spreker op dat in het bestuur van de Stichting School-
adviesdienst de 3 deelnemende gemeenten eenstemmig moeten zijn,
zodat êén gemeente het heft in handen heeft.
De heer Schlatmann is door deze woorden gerustgesteld.