89
24 april 1975
De heer Rücker merkt op dat het verdedigen of motiveren van een
minderheidsstandpunt op zichzeif geen plezierige zaak is. Als frak-
tie poogt men immers uitputtend in zijn beraad tot een eensluidende
stellingname te komen en in zijn algemeenheid meent spreker te mogen
stellen dat personen van gelijkgerichte politieke opvatting, en zo-
als bij het C.D.A. met dezelfde principiële uitgangspunten, er in
siagen elkaar in de uiteindelijke besluitvorming te vinden. Er zijn
evenwel zaken waarbij blijkt dat, alhoewel een ieder van de meest
goede wil is, men met aile respekt voor elkaars oprechte overtui-
ging er niet in slaagt vanuit een en dezelfde invalshoek tot een
eensluidende eindkonkiusie te geraken. Zo'n veelomstreden zaak nu
is het instituut van Release. De maatschappijvisie die door deze in-
stelling wordt vertegenwoordigd en voorts de wijze waarop de mede-
werkers zich ten opzichte van de samenleving plegen te presenteren,
vormen even zoveel diepgaande diskussiepunten, ook bij diegenen die
in principe zeker niet de ogen wensen te sluiten voor het positieve,
hetwelk ongetwijfeld door Release in het bijzonder ten bate van een
deel van de jongere generatie anno 1975 wordt gegeven, Spreker sluit
zich wat dat betreft gaarne aan bij de positieve geluiden die door
de vorige sprekers ten aanzien van de werkzaamheid van Release naar
voren zijn gebracht.
Ook is reeds opgeinerkt dat blijkens de raadsnotulen van 1971 uitvoe-
rig over deze zaak is gediskussieerd. 24 bladzijden tekst geven een
veelheid van meningen, benaderingswijzen, filosofieën en konklusies
weer, welke uiteindelijk alle blijk geven van waardering voor datge-
ne wat Release onder bepaalde omstandigheden voor haar cliënten
presteert, zij het ook dat de kritische noot niet mankeert en het
onaanvaardbaar voor meerdere sprekers toenmaals heeft geklonken. Nu
zijn we ongeveer jaar verder. Wanneer spreker beluistert wat zijn
collegeae vanavond als persoonlijke roening dan wel als fraktiestand-
punt naar voren hebben gebracht, kan hij slechts konstateren dat de
gehele situatie respectievelijk de benaderingswijzen nog precies ae-
zelfde zijn als destijds. Persoonlijk heeft spreker ook bij de des-
betreffende beraadsiagingen het woord mogen voeren; hij zou bijna
kunnen volstaan met zijn schriftelijk vastgeiegde visie zonder meer
voor te lezen omdat aan zijn destijds ingenomen standpunt niets is
veranderd. Spreker heeft zijn standpunt voor zichzelf nog eens kri-
tisch getoetst aan beschikbare statuten en huishoudelijk reglement,
alsook aan de inhoud van intussen beschikbaar gekomen jaarversla-
gen van de laatste jaren alsmede aan gedistribueerde folders. Wanneer
men deze stukken leest kan men met wat goede wil nog wel tot een re-
delijk positief eindoordeel komen, zij het echter - de heer Reeringh
attendeerde er zojuist al zeer terecht op - dat in de statutair ge-
regelde doelstellingen, in sprekers gevoel niet zonder reden, staat
vermeld dat men zijn doel tracnt te bereiken met a11e beschikbare
middelen, waarbij nu juist de indikatie van de "wettelijke" middelen
tussen wal en schip is gevallen. De aldus optredende reserve wordt
slechts bevestigd door de voorhanden zijnde literatuur. Wanneer men
in één van de jaarverslagen leest dat het weglopen van minderjarige
kinderen door de versiaggevers als een "kreatieve daad" wordt be-
schouwd, dan getuigt dit naar sprekers opvatting van een mentaiiteit
die de vlucht van minderjarigen in het avontuur duidelijk bevordert.
Wanneer men voorts kennis neemt van de brochure "dienstweigeren"
dan zou men als gezonde jonge Hollandse vent, die meent dat hij als