73 24 april 1975 getrokken dat het deze zaak serieus heeft opgevat, hetgeen hij waar- deert. Aan de andere kant heeft hij er moeite mee om de beantwoording zonder meer voor kennisgeving aan te nemen. Als in het antwoord wordt gesteid dat het besluit van de Spaarne Scholengemeenschap, om de toe- lating van leeriingen te beperken tot ieerlingen van 12 openbare basisscholen, tevens is genomen om het ruimteprobieem te lijf te gaan, dan neemt spreker de juistheid daarvan bij voorbaat aan. Dat neemt echter sprekers bezwaren niet weg. Integendeel, hij kanzich nog voorstellen dat een systeem van continue begeleiding, zolang dat althans niet algemeen is ingevoerd, min of meer noodzaakt tot een vorm van saraenwerking met een bepaald aantal scholen. Maar ais het erora gaat de toelating te beperken omdat er te weinig ruimte is, dan is deze noodzaak naar zijn mening zeker niet aanwezig, want voor de aanpak van het ruimteprobieem zou men ook andere methoden kunnen toe- passen, methoden die naar sprekers mening minder aanvechtbaar zijn. Spreker heeft zich eigenlijk gevieid met de hoop dat de saraenwerking tussen de Spaarne Scholengemeenschap en de 12 openbare scholen van tijdelijke aard zou zijn. In zijn gedachtengang zou het systeem van continue begeleiding in onze regio zo snel mogelijk moeten worden in- gevoerd. Dat zou niet alleen onderwijskur.dig een goede zaak zijn, maar ook de samenwerkingskonstruktie waar men nu mee gekonfronteerd wordt, overbodig maken. In dat verband is spreker het antwoord, dat onder ad 3 wordt gegeven, niet duidelijk. Daarin wordt qesteld dat ook wanneer het systeem van continue begeleiding binnenkort aigemene toepassing zal hebben gekre- gen, voor de Spaarne Scholengemeenschap de noodzaak blijft bestaan om het aantal aanmeldingen te beperken. Bij spreker rijst de vraag hoe men dat moet uitleggen. Moet men dat zo uitleggen, dat de Spaarne^ Scholengemeenschap ook dan in principe alieen de leerlingen van die 12 openbare besisschoien zal toelaten, of zit het er^in datmen in dat gevai andere methoden wii overwegen? Ook ai zou het juist zijn dat elke beperking van de toelating van leerlingen een zekere discriminatie ir.houdt zoals onder ad 1 is gesteld, blijft toch nog overeind dat meer of minder zwaar kan worden gediscrimineera, en wat spreker in dit geval bijzonder tegen de borst stuit is, dat het hier gaat om^ een discriminerend handelen van de overheid. h'et is naar zijn mening een bedenkelijke zaak wanneer de gemeentelijke overheid stelt dat een openbare school voor voortgezet onderwijs in dit geval, die onder haar gezag staat, in principe alleen toegankelijk is voor leerlingen van openbare basisscholen. Hij kan het niet anders zien dan dat hier in wezen net karakter van het openbaar onderwijs in het geding is. Het openbaar onderwijs, waarvan toch gezegd mag en moet worden dat het algemeen, dat wil zeggen zonder onderscheid naar ievensbeschouwe- lijke richting, toegankeïijk moet zijn. Het lijkt spreker dat zeker ook de voorstanders van openbaar onderwijs het op dit punt wel met hem eens moeten zijn. Het is bepaald niet sprekers bedoeiing om deze zaak op de spits te drijven; daarvoor is ook bij sprekers fractie de behoefte om samen konstruktief te bouwen aan het onderwijs in het algemeen, en zeker ook aan het openbaar onderwijs in het bijzonder, te groot. Maar hier is naar zijn mening het karakter van het openbaar onderwijs en ook de taak van de gemeentelijke overheid in het geding en wel zo- danig, dat hij vindt dat daar niet zonder meer aan voorbij kan wor- den gegaan. Spreker wil verder nog benadrukken dat het Heemsteedse gemeentebe- stuur voor deze zaak geen primaire verantwoordelijkheid draagt,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1975 | | pagina 4