4e afd.
28 augustus 1975
81
Comité "Heemstede Waakzaam":
a. Inzake het bouwen van woninqen.
Het bouwen van woningen op een der laatste open plekken wordt in
hoge mate betreurd; de bebouwingsdichtheid komt ne.er op bijna 32
woningen per ha., zodat geen sprake is van een open bebouwing als
bedoeld in het streekplan voor Zuid-Kennemerland.
Het comité kan in zekere mate toch wel waardering voor het bouw-
plan als zodanig opbrengen, met het voorbehoud dat er weinig aan-
sluiting aan de specifieke terreinvorm, bestaande beplanting en
naaste omgeving is gevonden.
Voorts is in aanmerking genomen dat tussen 1932 en 1934 een uit-
breidingsplan tot stand is gekomen dat de bouw van villa's ter
plaatse mogelijk maakt. Uit sociaal oogpunt prefereert het comitë
het voorliggende plan boven een villa-bouwplan.
Qua situering en vormgeving wordt opgemerkt dat de bebouwing vrij
hoog is en op sommige punten erg rechtlijnig; voorts is geconsta-
teerd dat de woningen niet aan alle zijden van hellende dakvlakken
zi jn voorzien, waardoor de bovenbegrenzingen zich als harde lijnen
zullen manifesteren. Het comitê is van mening dat de bouwmassa's
vrij dicht oprukken in de richting van de qua uiterlijk zeer kwets-
bare westelijke wand van de Glipper Dreef. Het comité merkt op dat
de bezwaren van het comité ten aanzien van de woningbouw genuanoeerd
van aard zijn en bedoeld zijn om een evenwichtige belanqenafwenina
mogelijk te maken.
Het comité zal er dan ook begrip voor kunnen opbrengen indien be-
sloten wordt om het bouwplan te realiseren. Het comité is momenteel
met van plan bezwaren en beroep in te stellen bij de Gedeputeerde
Staten respectieveiijk de Kroon inzake de bestemmingen "woondoel-
einden""autoboxen en bergplaatsen""erf" en "tuin", waardoor
realisering van het plan volgens a-rtikel 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening mogelijk blijft.
h. Inzake de bestemming "openbare en bijzondere doeleinden".
Men vraagt zich af wat met deze bestemminq exact beooqd wordt. In-
dien een schooi moet worden qesticht, dan rijst de vraag aan welk
soort school behoefte bestaat.
Als deze bestemming bedoeid is voor een wijkqebouw, dan vraagt het
comité zich af of de noodzaak hiervan aangetoond kan worden, omdat
nn de naaste omgeving van het plangebied al enkele ontmoetingsruim-
ten aanwezig zijn(Princehofkantinegebouwen, verversingshuis
Groenendaal etc.)
Voorts is het comité van mening dat juist op deze piaats de door-
kijk in de richting van de Haarlemmermeerpolder nog het meest
fraai en ongerept is.
c- Inzake de keuze van de planbegrenzingen en de bestemminq "verkeer".
Het comité is van mening dat te weinig aansluiting met het om-
ringende gebied is gezocht, respectievelijk is verkregen.
Refererend aan de acties van de bewoners van en rond de Glipper
Dreef, ten behoeve van de veiligheid van de schoolgaande kinderen
uit Glip I, Glip II en de Bollenstreek naar de diverse scholen in