4e afd.
28 augustus 1975
81
Artikel 8 Erf (E)
1. De gronden met de bestemming erf zijn bestemd voor erf bij de ge-
bouwen op de aangrenzende bebouwingsstrook en in samenhang daarmee
voor:
a. autoboxen, bergplaatsen en andere bijgebouwen zoals hobbyruimten;
b. met de bestemming verband houdende bouwwerken, die geen gebouwen
zijn.
2. De in lid 1 onder a bedoelde bebouwing moet in de achtererfschei-
ding worden gebouwd.
3. De in lid 1 onder a bedoelde bebouwing mag in de zijerfscheiding
worden gebouwd, mits tevens één zijde van die bebouwing in de achter-
erfscheiding wordt geplaatst.
4. Het oppervlak van de in lid 1 bedoeide bebouwing mag niet meer
bedragen dan 12 m2 van het totale tot elk woonhuis behorende gedeel-
te van de gronden met de in lid 1 bedoelde bestemming.
Artikel 9 Openbare en bijzondere doeleinâen (0)
1. De gronden met de bestemming openbare en bijzondere doeleinden
zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten dienste van het openbaar bestuur, de dienstverle-
ning van overheidswege, het cuiturele en verenigingsleven, het
onderwijs en de volksgezondheid.
b. ten hoogste één dienstwoning per instelling met daarbij beho-
rende autoboxen en bergpiaatsen;
c. met de bestemming verband houdende bouvaverken, die geen gebouwen
zijn, van ondergeschikte betekenis,
alsmede voor erven, parkeerplaatsen en tuinen, voor zover deze
gronden niet worden bebouwd.
2. De ingevolge lid 1 toelaatbare bouwwerken mogen uitsluitend wör-
den gebouwd met inachtneming van de op de kaart en de hierna gege-
ven nadere aanwijzingen:
a. het op de kaart aanqegeven percentage geeft het max.imaal toelaat-
baar te bebouwen oppervlak aan van de in lid 1 bedoelde gronden;
dit percentage is eveneens van toepassing op elk gedeeite van de
gronden, dat voor de bouw van één instelling is of zal worden ge-
bruikt en daartoe behoort; voorzover geen percentaqe is aangege-
ven, mogen deze gronden over het gehele oppervlak worden beboúwd;
b. indien de gebouwen niet aaneen worden gebouwd, moet de onderlinge
afstand tenminste 3.00 m bedragen;
c. indien de gebouwen niet in de erfscheiding worden gebouwd, moet
de afstand tot de erfscheiding tenminste 3.00 m bedragen;
d. de voorgevelbreedte van een dienstwoning moet. tenminste 5.00 m
bedragen, indien deze niet als onderdeei van de in lid 1 onder
a bedoelde gebouwen wo.rdt gebouwd
-25-
1