B&rilOMËK
28 augustus 1975
Artikel 14 Gebruik van bouwwerken en van onbebouvöe gronden
1. Het is verboden, de bouwwerken of de onbebouwde gronden binnen
het plangebied te gebruiken of te laten gebruiken op een andere wi i-
ze of voor een ander doel dan blijkens de bestemmingen en voorschrif-
ten kennelijk toelaatbaar is of is aan te merken als een normaal be-
standdeel van dat kennelijk toelaatbare gebruik. Dit verbod geldt
met îndien en voor zover het in strijd is met een wet, een âlgemene
maatregel van bestuur of een provinciale verordening.
2. Ten aanzien van onbebouwde gronden wordt onder verboden gebruik
in ieder geval verstaan:
a. de opslag van bagger en grondspecie;
b. de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte
werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe
bouwmaterialen, afvalpuin, zand, grind en brandstoffen;
C- de opslag van al dan niet voor gebruik geschikte vervoermiddelen
of onderdelen daarvan;
d. de plaatsing van kampeermiddelen (niet zijnde bouwwerken), ten-
zij het vormen van opslag betreft die noodzakelijk zijn ter rea-
lisering van het ingevolge de bestemmingen toegelaten gebruik, of
die zijn aan te merken ais een normaal bestanddeel van 'dat toege-
laten gebruik ofwel indien het de plaatsing van éën caravan be-
treft op de bij een woning behorende grond, mits niet in de voor-
tuin.
3. Indien strikte toepassing van het verbod, vervat in lid 1, leidt
t°t niet door dringende redenen te rechtvaardigen beperkingen van
het meest doelmatige gebruik, verlenen burgemeester en wethouders
vrijstelling van dat verbod.
4. Een vrijstelling als bedoeld in lid 3 wordt niet verleend, dar,
nadat de Raadscommissie voor openbare werken en de Raadscommissie
voor de volkshuisvesting, de ruimtelijke ordening en de recreatie
zijn gehoord en dan nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen ge-
legenheid is geboden om tegen het voorgenomen andere gebruik be-
zwaren in te dienen.Van het- voorgenomen andere gebruik en de moge-
1ijkheid voor belanghebbenden hiertegen bezwaren in te dienen,
geven burgemeester en wethouders kennis aan de eigenaren en gebrui-
kers van de aangrenzende gronden en bouwwerken en openbare kennis
in éin of meer dag- of nieuwsbladen die in de gemeente worden ver-
spreid. In deze bepalingen wordt onder belanghebbende verstaan een
ieder die persoonlijk belang heeft bij de voorgenomen verandering
van het gebruik.
5. Vrijstelling wordt, met vermelding van redenen geweigerd, indien
vanwege bezwaren als bedoeld in lid 4 of anderszins aannemelijk is,
dat door het voorgenomen andere gebruik - gelet op de ligging van
de gro.nd of het bouwwerk - het gebruik van gronden en bouwwerken in
de omgeving in ernstige mate zal worden gestoord, dan wel anders-
zins op de gebruikswaarde van deze gronden en bouwwerken in ern-
stige mate inbreuk zal worden gemaakt en niet door het stellen van
voorwaarden of op andere wijze zodanige stoornis of inbreuk zal
zijn te voorkomen.
6. Indien de aan de voorschriften verbonden voorwaarden niet worden
nageleefd, wordt het betrokken met de besteraming strijdige gebruik
geacht plaats te vinden zonder vrijstelling. -27-
4e afd.