81
1. de Provinciale Planologische Dienst van Noord-Holland;
2. de Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening in Noord-Holland en
Utrecht;
3. het Gemeentebestuur Haariemmermeer
4. het Dagelijks bestuur van het Gewest Kennemerland;
5. de Eerstaanwezend-Ingenieur der Genie;
6. de Rijksconsulent voor HandelAmbacht en Diensten in de provincie
Noord-Holland
7. het Hoogheemraadschap van Rijnland;
8. de Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat, directie Noo
Hoi1and
9. de Directie van de N.V. Nederlandse Spoorwegen;
10. de Kamer van Koophandei en Fabrieken voor Haarlem en Omstreken.
Geen'reactie werd ontvangen van de onder 2, 3, 4, 8 en 10 genoemde per-
sonen en instanties.
De Provinciale Planologische Dienst heeft zich - nadat aan enkele wen-
sen was voldaan - met het ontwerp verenigd.
De onder 5 en 5 genoemde functionarissen kunnen zich eveneens met het
ontwerp verenigen.
Het overleg met het Hoogheemraadschap is nog niet geheei afgesloten,
doch op grond van de conclusies van de laatste besoreking mag worden aan
genomen dat ook deze instantie zich akkoord zal verkiaren met het plan.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken heeft o.m. opgemerkt dat het niet
mogelijk was een oordeel te vormen over de vraag in hoeverre de voorge-
nomen woningbouw in de onmiskenbaar bestaande behoeften bij gevestigde
ondernemingen m.b.t. huisvestingsmogelijkheden voor personeelsleden zal
voorzien, daar bij het plan geen schatting van de te betalen prijzen is
gevoegd; deze behoefte richt zich voigens de Kamer bij uitstek tot de
woningen in de lagere huurklasse, zodat het van essentieel belang is
dat de woningbouw geschiedt voor woningzoekenden welke economisch aan
het district van de Kamer zijn gebonden.
De Kamer van Koophandel stemt geheei in met het voornemen om in het
plan geen nieuwe winkelvestigingen mogelijk te maken.
De voorzitti
Behoort bij raadsbesluit van 28 augustus 1975,
nr.^81
Dë secretaris, De voorzitterr
4e afd.
28 augustus 1975