4e afd. 133 e. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, welke de bestemmings- grens met meer dan 50 cm. overschrijden, mits zij niet lager zijn gepiaatst dan: 1. 4.20 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1.50 m. iangs een rijweg; 2. 2.20 m boven een voetpad, voorzover dit voetpad geen deel uit- maakt van de onder 1 genoemde strook; f. erkersbalkons en gaierijen, mits zij de bestemmingsgrens met niet meer dan 1.50 m. overschrijden en mits zij bij overschrijding van de grens met de bestemming verkeer, wat de hoogte boven deze gron- den betreft, voldoen aan het bepaalde onder e, sub 1 en 2 van dit 1 id; g. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de grens met de bestemming verkeer wat de hoogte boven deze gronden betreft, voldoen aan het beDaalde onder e, sub 1 en 2, van dit 1id; h- hijsinrichtingenniet valiende onder e van lid 1, laadbruggen, stortgotenstort- en zuigbuizen, weike in enige stand de bestemmings- grens overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4.20 m boven de gronden met de bestemming verkeer; i. kelderingangen en kelderkoekoeken j. bouwwerken, waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan: 1. de hoogte van de weg, voorzover de werken in de weg zijn gelegen; 2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, .voorzover de v/erken niet in de weg zijn gelegen. Artikel 4. Hoostematen. Tenzij in Hoofdstuk II anders is bepaald, geldt ter bepaling van de maximaal toelaatbare hoogte van bouwwerken of gedeelten van bouvnverken de regeldat het op de kaart achter een letter of combinatie van let- ters ingeschreven arabische cijfer de maximaal toelaatbare hoogte van bouv/werken in meters aangeeft. Deze mag, evenals de in de voorschriften aangegeven hoogten, slechts worden overschreden door hellende dakvlak- ken, topgevels, dakvensters, schoorstenen en antennemasten. Artikel 5. Wijze van meten. 1. Hoogtematen worden gemeten vanaf het hoogste punt van het onmiddeHijk aan het bouwwerk grenzende afgewerkte terrein, voorzover liggende binnen de bestemmingsgrens 2. Afstanden tus_sen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouw- werkén tot erfscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. H00FDSTUK II. BESTEMMINGEN EN GEBRUIK. Artikel 6. Woondoeleinden. (W) 1. De gronden met de bestemming woondoeleinden zijn bestemd voor: a. woonhuizen met daarbij behorende autoboxen en bergplaatsen; b. met de bestemming verband houdende bouwwerken, die geen aebouwen zijn, -9- 28 november 1975

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1975 | | pagina 71