133
Het mag als bekend worden verondersteld, dat een vergelijking met de
maatstaven tevens een onderdeel is van het onderzoek naar de economische
haalbaarheid. Zonder nadere informatie omtrent verwervingskosten en
kosten van openbare werken is echter over de economische haalbaarheid
niets definitiefs te zeggen en moet de k'wantitatieve analyse slechts als
een indicatie worden gezien.
Indien op basis van de kwantitatieve analyse een voorspelling moet wor-
den gedaan m.b.t. de economische haalbaarheid, dan kan het volgende
worden gezegd.
Uitgaande van 100 werkelijke v/oningen is de hoeveelheid verharding per
woning max. 65 m2, hetgeen minder is dan normaalDaartegenover staat
dat ca. 90 m2 groen per woning ruim 50% meer is dan wat als normaal
moet worden beschouwd. Niettemin mag worden verwacht dat een sluitende
exploitatie kan worden bereikt.
In de planbeschrijving zijn in het bovenstaande de concreet meetbare
factoren aan de orde gekomen. Waarbij kan worden vastgesteld dat het
plan op een "ha-albare" basis steunt.
Bij het programma op de pagina's 2 en 3, zijn echter ook een aantal
andere onderwerpen naar voren gebracht, waaraan het plan getoetst moet
worden. Indien men dit doet zal kunnen worden geconstateerd, dat het
gestelde ten aanzien van groepering, bereikbaarheid, tuinen, v/oonerven,
parkeergelegenheid en openbaar groen, in het plan te vinden is.
Voor de woonerven geeft het bestemmingsplan alleen maar de mogelijkheid
aan, het bewijs kan pas worden geleverd bij de uitvoering.
Parkeergeiegenheid kan worden gevonden in garages, op eigen terrein en
op openbare parkeerplaatsen. Het aantal garages bedraagt 22, het aantal
parkeerplaatsen op eigen terrein 23 en het aantal openbare parkeerplaat-
sen in ieder geval 97. Het laatst genoemde aantal kan, indien daaraan
behoefte bestaat worden uitgebreid.
Aan de hand van deze gegevens kan worden beoordeeld of een redelijke
verdeling over het gebied is bereikt.
Tenslotte nog enige vormgevende.overwegingen. Het zal ongetwijfeld op-
vallen dat een aantal blokken een gerinqe afwijking van de haakse stand
hebben. Hierbij heeft de overweging gegolden, dat de haakse plaatsing,
die in ons geordend denken bijna een norm geworden is, eigenlijk een
uitzonderingspositie is, van de vele wijzen waaropgebouwen in een onder-
linge relatie en in relatie met de buitenruimten geplaatst kunnen worden.
In dit ontwerp is, zonder de functionele indeling van het gebied van be-
perkte omvang uit het oog te verliezen, getracht om door varianten op
het rechthoekige thema, de betekenis van de buitenruimten te versterken.
Daarnaast zijn ook de middeien van de contrasterende werking var. smalle
en brede profielen en de omsloten (binnen)ruimten en de ineenvloeiende
buitenruimten gehanteerd. Lliteraard allemaal binnen de beperkte schaal
die in dit kleine gebied bereikt kan worden.
Het is van belang dat ook in de detaillering van bestrating en groen
deze motieven worden ondersteund.
-18-
4e afd.
28 november 1975