29
Daar zou - dat is niet denkbeeldig want dat heeft zich in het verleden
voorgedaan - een architect op kunnen solliciteren die in dienst is van
êén der omliggende gemeenten.
Het wordt dan een moeilijke zaak om een dergelijk architect als lid van
de welstandscommissie te benoemen. Een architect kan ook in dienst zijn
van een bouwonderneming, van een projektontwikkelaar, van nog meerdere
instanties waarschijnlijk, waardoor een objectief oordeel in het ge-
drang zou kunnen komen. Vandaar dat het colleqe, op voorstel van de com-
missie die deze verordening heeft voorbereid, toch araag wil vasthouden
aan de zelfstandigheid van de leden van de welstandscommissie.
"""Spreker meent dat het vrij begrijpelijk is dat het leken-lid een advi-
serende stem heeft. Het nerendeel van de in de commissie te behandelen
zaken is van specifiek technische aard, zoals aanbouwen, dakkapellen,
en dergelijke zaken. Een leek kan op die specifiek technische zaken geen
werkelijke inbreng hebben, maar spreker gelooft dat dit ook niet hoeft.
Hij meent dat de heer Rücker terecht geschetst heeft dat het leken-lid
er vooral bij zit om elk idee van een soort onderonsje, een soort geheim-
zinnigheid, te elimineren. Het leken-lid kan men zien als een trait
d'union tussen onze burgerqemeenschap en de architectenwereld, die aan
het college van burgemeester en wethouders advies uitbrengt. Spreker
wijst erop dat in de commissie geen beslissinqen worden genomen, maar
dat daar een advies wordt samengesteld aan het college. Het colleqe
vindt dat, zoals nu in de verordening is ingebouwd, wanneer dat. leken-
lid het niet eens zou zijn met een on te stellen advies voor het colle-
ge, dit dan zeer expliciet met redenen omkleed aan het college wordt
overgebracht, en dat het daarom dus een goede zaak is dat leken-1id een
adviserende stem te laten houden. Spreker heeft in de commissie ook ge-
steld dat men zo'n lid anders zou opzadelen met een verantwoordelijk-
heid die hij eigenlijk niet kan dragen. Daar komt nog bij - dat is meer
van procedurele aard - dat het een driemanschap is, de stemmen kunnen
dus nooit staken. Wanneer men een vierde lid benoemt dan zou men eigen-
lijk ook een vijfde lid erbij moeten nemen, omdat anders de stemmen
zouden kunnen staken.
Naar aanleiding van de opmerking van de heer Van der Wal over de buiten-
landse gelijkwaardige opleiding zegt spreker, dat dit er eigenlijk min
of meer met opzet is ingekomen omdat het staat naast de Zwitserse oplei-
ding in Zürich, die nogal veel gevolgd wordt. Er is nog een opleiding,
waar ook veel gestudeerd wordt, nameïijk in Parijs. Omdat ook dat een
opleiding is waar veel Nederlanders gebruik van maken, heeft het colle-
ge gesteld: of gelijkwaardige buitenlandse opleiding", omdat de an-
dere opleidingen, tenminste de opleidingen die althans in het begrip
van nu een gedegen architectenoDleiding geven, alle in Nederland geves-
tigd zijn.
De heer Rücker brengt inzake de kwestie van de zelfstandigheid van
de architect naar voren, dat als men stelt dat het college toch al vol-
doende schiftingsmogelijkheden heeft en zo kritisch mogelijk kan zijn
vanwege het feit dat uiteindelijk van zijn kant de voordracht komt,
dat dan op zich duidelijk en ook volkomen reëel is. Maar spreker meent
dat men toch ook niet voorbij mag gaan aan praktische moeilijkheden en
misschien wat pijnlijke zaken die zich zourien kunnen voordoen. Als men
zou aannemen dat er op een bepaald moment een sol1icitatiemogelijkheid
is, waarop wordt ingegaan door personen die verbonden zijn aan één van
de nahuurgeneenten, en het college zou van mening zijn dat deze mensen
26 februari 1976