10 maart 1976
die nodig zijn on een qoede doorstroming van het verkeer
te bevorderen, achterwege blijven;
- de woonbuurten afschermen voor sluipverkeeroverbelaste
hoofdweqen en kruisinqen wel of niet aanpassen aan de ver-
keersstroom, eventueei ten koste van de aanliqgende Der-
celen.
B. Met betrekking tot de openbare ruimte in de woonoebieden
- het nastreven van een verkeersstructuur, qericht op vermin-
dering van het autoqebruik voor interne ritten (womnq-
winkel-rit)zulks met dien verstande dat een deel van de
raad (ook) zou wiilen streven naar een structuur waarbij
zelfs over korte afstanden de auto kan worden gebruikt tot
vlak voor de winkels.
- het nastreven van een structuur waarbij de rechtstreekse
verbindino tussen de woonqebieden onderlinq voor lanqzaam
verkeer prioriteit krijqt boven verbindinqen voor andere
vervoerswijzen (woni nq-woni nq-ri t)
C. Met betrekkino tot het fiets- en voetgangersverkeer
- een ontwikkelinq van weqen en paden voor lanq-zaan verkeer;
een qezamenlijk qebruik van weqen door lanqzaan verkeer en
snelverkeer alleen dan, als het voor het lanqzane verkeer
niet hinderlijk of onveiliq is.
Toelichting op de doelsteiiinqen:
Ten aanzien van het interne verkeer per auto in Heemstede kan
onderscheid worden cjemaakt tussen.
a. ritten van woning naar woninq tussen twee verschillende wijken;
b. ritten van woninq naar wijkwinkeicentra binnen de wijk of naar
andere wijken;
c. ritten van woning naar winkelcentrum Raadhuisstraat/Binnenweq;
d. ritten van woninq naar ooenbare bestemminqen (ziekenhuis, bi-
bliotheek, postkantoor e.d.);
e. ritten van woninq naar kantoor, winkel of fabriek in Heemstede,
verband houdende met de arbeidsolaats.
De onder B genoemde doelsteliingen hebben met nane betrekking op
de hierboven genoemde ritten onder a, b en c.
In het rapport van de tweede fase van het verkeersstructuurplan
zijn deze doeisteliingen "vertaald" in moqelijke maatregelen.
-3-