10 maart 1976
28
gaand verkeer.
2. Indi'en de aanbevelingen onder 1 pas op lange termijn te re-
aliseren zijn, overgaan tot alternatieve acties: nemen van
verkeersdoserende maatregelen en als aanvulling de oost-west-
verbinding onaantrekkelijk maken voor doorgaand verkeer met
inachtneming van de belangen van het lokale verkeer.
3. Doorgaand verkeer via sleuven in de bestaande hoofdwegen
slechts in overweging nemen, indien 1 niet te realiseren is
en de maatregelen onder 2 geen afdoende onlossing bieden.
B. Openbare ruimte in de woonwijken
1. In pr.incipe besluiten tot het creëren van woonerven daar
waar dit moqelijk is en uiteraard met insoraak van de bewo-
ners van de betrokken wijken.
2. Op zeer korte termijn met het onaantrekkelijk maken van de
woonwijken voor sluipverkeer beginnen door snelheidsbeper-
kende maatreqelen in te stellen.
Daar waar nodig deze maatregelen combineren met beperking
van het aantal "in- en uitqangen" van de wijken.
C. Het fiets- en voetpadennet
verbeteren van faciliteiten voor voetgangers en langzaam ver-
keer (zoals bijv. tunnel onder Herenweg van Adr. Pauwlaan
naar Ln van Rozenburg). Daarbij waken voor verschuiving van
de verkeersproblematiek naar enkele straten.
Op bijgevoegde tekening met daarbij behorende verklaring is het
resultaat van de inspraak weergegeven in een aantal diagrammen.
Tevens is bij dit voorstel een kaart qevoegd waaron de mogelijke
omleidende wegen staan aangegeven alsmede de aansluiting van de
diverse wijken op de hoofdweqen. Tevens qeeft deze kaart aan dat
de winkelcentra per auto bereikbaar blijven.
4. VOORSTELLEN VAN OHS COLLEGE.
A. Hoofdwegenstructuur
Wij zijn van oordeeldat het aanlegqen van wegen buiten de
bebouwde kom de enig goede oplossing is om bevrijd te raken
van het doorqaande verkeer.
-6-