42
10 maart 1976
voor het interne Heemsteedse verkeer.
Maatregelen om op deze karakteristieke en fraaie laan het doorgaande
verkeer te weren, zullen door haar zeker worden ondersteund.
Ten aanzien van de suggestie hoofdwegen van zogenaamde "sleuven" te
voorzien meent zij met het coiiege dat de aanleg daarvan het karakter
van Heemstede ontoelaathaar zou aantasten, terwijl voorts daardoor
vrijwel zeker de kerngedachte, dat rondweqen de werkelijke oplossing
dienen te verschaffen voor het doorgaande verkeer, wezenlijk en onher-
roepelijk zou worden gefrusteerd.
Ten aanzien van het onder B. door uw college voorgestelde heeft het de
aandacht van sprekers fractie qetrokken, dat het daar verwoorde stand-
punt inzake de woonerven geen steun vindt in de door de raad on 1 juni
1974 vastgestelde uitgangspunten. Er wordt in deze uitqangsounten zelfs
met geen woord over woonerven gesproken. Zij zou er vrede mee hebben,
wanneer woonerven in het kader van de beschermende maatregelen voor de
wijken als voorbeeid van een dergelijke maatregel zouden worden ge-
noemd. Tegen een opdeling van de gehele gemeente in woonerven, waar het
voorstel blijkens de formuiering van uitgaat, zij het met de uiteraard
vanzelfsprekende uitzondering van hoofdweqen, ontsluitingswegen en
winkelstraten, maakt zijn fractie met nadruk bezwaar. Dit te meerom-
dat naar haar mening het aanleggen van woonerven niet zal kunnen qe-
schieden zonder de insoraak van de direct betrokkenen.
De voorkeur, welke in deze door de insDrekers, zij het in vrij groten
getale, in het inspraakrapport wordt uitgesproken is haar daarom niet
voldoende. Dit onderdeel van het voorstei zal in ieder geval nader
dienen te worden uitqev/erkt. Zijn fractie acht het zeer wel mogeüjk
dat door beschermende maatregelen, anders dan de inrichting van woon-
erven, toch de wijken voor overlast worden gevrijwaard.
Ook zal in deze uitwerking de qrotere overlast, die aan de bewoners
van de ontsiuitingswegen van de tot woonerven getransformeerde wijken
in vergelijking met de bestaande situatie zal worden berokkend, dienen
te worden betrokken.
Met betrekking tot het woon- winkelverkeer wil sprekers fractie het
college erop wijzen, dat naar haar oordeei de toegezegde uitwerking -
zulks naast het nastreven van een structuur, gericht op vermindering
van het autogebruik voor interne ritten - van het orincipe, inhouden-
de dat het uit, ooqpunt van comfort aantrekkel i jk is zelfs over korte
afstanden de auto te gebruiken tot vlak voor de winkeis, niet,althans
niet voldoende uit de verf is gekomen. Gaarne verneemt zij van het
college of het zich op dit punt inmiddels nader heeft beraden en wat
de uitkomst van dit eventuele beraad heeft opgeleverd, inclusief de
hierbij gehanteerde argumentatie.
Naar aanleiding van punt C. uit het voorstelhet fiets- en voetgangers-
verkeer, gaat zijn fractie, gelijk ook het college doet, akkoord met
hetgeen de deelnemers aan de inspraak vrijwel eensluidend als hun 9°C"
deel te kennen hebben gegeven: voor dit lanqzame verkeer zullen veili-
ge en aantrekkelijke routes moeten worden gecreëerd of bestaande ver-
bindingen verbeterd.
Niettemin merkt spreker op, dat naar zijn mening uit het voorstel ver-
der valt af te leiden, dat de bereikbaarheid per auto tussen de wijken
onderling in beginsel uitslutend via de hoofdverbindingen kan geschie-
den. In dit verband dient te worden verwezen naar de op dit punt in
juni 1974 in de raad gemaakte annotatie, dat de verwezenlijking van de