75 25 maart 1976 meegedaan zonder twijfel tot tevredenheid stemmen. Sprekers fractie heeft er behoefte aan een woord van lof en waarde- ring te richten aan allen die de inspraakprocedure in de tweede fase gestalte hebben gegeven. Zij denkt hierbij zowel aan de deelnemers, primair zelfs aan de deelnemers, als aan de leden van het contact- orgaan en de redactie-commissie. De fractie is verder van mening dat de resultaten van de inspraak tweede fase positief dienen te worden gewaardeerd. Het rapport "Over de drempel" beschouwt zij als een waardevolle bijdrage aan de voortgang van het denkproces over een complexe materie en is door haar als een belangrijke steun bij de be- raadslagingen ervaren. Het moge dan zo zijn dat de argumentatie van de gedane keuze in het raoDort soms v/at zv/ak is onderbouwd, anderzijds zal toch niet uit het oog mogen worden verloren dat er sprake was van zeer uiteenlopende standpunten. In dergelijke situaties is het altijd wat moeilijk in de verslaggeving uitvoerig op de diverse opvattingen in te gaan, wil men althans door de bomen het bos nog blijven zien. Er zat naar de mening van zijn fractie voor de verslag- gevers weinig anders op dan vereenvoudigend te werk te gaan, in die zin, dat ze telkens weer moesten oroberen de punten waarover een meer of minder grote mate van concensus bleek te bestaan er uit te halen, teneinde daarop verder te kunnen borduren. Alleen op deze wijze viel een werkbaar resultaat te behalen. Overigens is het zijn fractie opgevallen dat in het rapport "Over de drempeleen evaluatie van de inspraakprocedure ontbreekt. Een derge- lijke evaluatie zou naar haar mening te meer od haar plaats zijn ge- weest nu daaraan juist in het rapport van de eerste fase "Op kleine schaalzo belangrijke aandacht is geschonken. Wat zou nu meer voor de hand hebben gelegen dan een toetsing van de inspraakervaringen in de tweede fase aan die in de eerste fase? Ook in het raadsvoorstel treft men bedoelde evaluatie niet aan. Zij ervaart dit als een lacune^ en verzoekt het college daarin alsnog te voorzien. Gaarne verneemtzij of het college hiertoe bereid is en welke stappen het in dit verband denkt te ondernemen. De voorstellen met betrekking tot de centrumvoorzieningen geven spre- kers fractie aanleiding tot enkele opmerkingen en vragen. Hoewel zij een matige uitbreiding van de winkelvloeroppervlakte als doelstelling volledig overeind wil houden, heeft zij zich toch afgevraagd of het aanbeveling verdient vast te leggen dat de bruto v/inkeloppervlakte met niet meer dan 25D0 m2 mag worden uitgebreid. Het lijkt haar niet uit- gesloten dat een dergelijke limiet in de toekomst als een te strak keurslijf zal worden ervaren. Met name wanneer er sprake zal zijn van een aantal nieuwe winkelvestiginqen kan het gebeuren dat bedrijven, die uit een oogpunt van een rationele en moderne bedrijfsvoering op een gegeven ogenblik moeten uitbreiden, tot de onaangename ontdekking komen dat de koek op is. Kan dit bezwaar worden ongeheven door de mo- gelijkheid van een ontheffing op te nemen, te verlenen door het col- lege onder inschakeling van de desbetreffende raadscommissie? Alvorens haar standpunt met betrekking tot de limiet van 2500 m2 definitief te bepalen, hoort sprekers fractie gaarne hoe het college hierover denkt. Verder is zijn fractie van oordeel dat het zonder meer noodzakelijk is een maximum bruto vloeroppervlakte voor de winkels te doen vaststellen. Een onderzoek naar de wenselijkheid van de vraag of het nodig is een_ dergelijke maximum brutovloeroppervlakte te doen vaststellen acht zij niet meer nodig. Zij is van mening dat dit zonder meer nodig is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 10